Juist omdat het leven geen intrinsiek doel heeft, behalve
overleven en voortplanting, kunnen er vele doelen worden gesteld én
daadwerkelijk gemaakt. Er is ruimte om geesten te laten waaien zonder dat zij
onmiddellijk schipbreuk lijden op de werkelijkheid.
Elk artefact cultiveert, in de omgang ermee, een menselijke
mogelijkheid; het is ook de realisatie ervan. Omgang met artefacten is dus niet
onschuldig. De vraag is: welke mogelijkheden wil ik tot gestalte laten komen
door mij te cultiveren?
Gezond egoïsme. Hoe
verkeerd is ‘ego’? Duidt ik-preoccupatie niet op een nog-niet, op het besef dat
méér mogelijk is, op nog niet gerealiseerde potentie van een organisme dat in
naam van een ‘ik’ groeiruimte zoekt?
‘Oorspronkelijke geest’, begrepen als ruimte (laten) aan
mogelijke vormen van bewustzijn: gaat het dan om een altijd al aanwezige geest?
Of is hij eerder resultaat? Is geest, hoe oorspronkelijk ook, niet tevens een
worden, zoals alles in de natuur?
Zolang ik nog niet zonder boeken en schrijven kan, ben ik nog verslaafd aan nog-niet.
.