Monday, April 30, 2012

Week 18, 2012

.



Ethiek in meervoud. Er is niet maar één succesformule voor een goed leven. Wat is hiermee geïmpliceerd? Wat zegt het over menszijn, bijvoorbeeld, dat het op meerdere wijzen kan worden geoptimaliseerd?


Ethiek. Er is veel waarvan we denken, of graag zouden willen, dat het noodzakelijk is en niet anders kan, terwijl het bij nader inzien van toeval aan elkaar hangt, - een gedachte die bevrijdt maar ook schrik aanjaagt, en dat is wellicht precies de reden waarom we graag in zo’n noodzakelijkheid geloven: ter bezwering van angst.


Op de vrijmarkt stuitte ik op een boekje over Babaji, met verhalen over en uitspraken van deze zgn Mahavatar uit Haidakhan, – op reis in India heb ik ooit zijn ashram bezocht; Babaji was goeroe geweest van een van mijn hoogleraren filosofie. Bizarre en wonderlijke verhalen. Heb geen neiging om ze belachelijk te maken. Wel verbaas ik me over de innerlijke zekerheid van de goeroe enerzijds en over de innerlijke onzekerheid van de volgelingen anderzijds, met excessen aan beide kanten. Kennelijk is er een grote behoefte aan ‘volledig functionerende personen’. En ook aan devotie: de verering en toewijding spatten van het papier, en Babaji liet het zich allemaal welgevallen, of nodigde er zelfs toe uit.
Wat betreft devotie, is zij een op zichzelf staande behoefte (van de homo lyricus)? Of is zij een teken van innerlijke armoede? Beide zou ook nog kunnen, maar hoe is de eerste dan zonder de tweede? Ben er nog niet uit.


Subjectiviteit. Wanneer ik over Babaji of Nisargadatta lees, over Krishnamurti of Bhagwan, dan lijkt het alsof hun subjectiviteit andere zwaartepunten kende, en hun volgelingen andere behoeften, - passend bij India en niet echt bij onze cultuur. Misschien dat ‘wij’ er iets van geleerd hebben, en wel om ons te bevrijden uit een subjectiviteit die te zeer was ingesteld op een rationaliteit die ons vervreemdde van ons lijf en van de aarde. Een werkelijk alternatief is zij voor Europeanen nooit geworden, behalve in randgebieden.
Is dat aan het veranderen sinds hun dood, enkele decennia geleden? Nauwelijks, lijkt me, temeer daar onze wereld fors in verandering verkeert.
Wat voor subjectiviteit past bij onze cultuur, met wat voor zwaartepunten? Wat voor deel van mijn zelf is dan relevant om te cultiveren? Met wat voor doelstelling voor ogen? Geluk? En wat betekent dat nu, voor ons, in deze cultuur: geluk? Iets heel anders dan waar Babaji c.s. toe opriepen?


Vrijheid: de oneindigheid in ons, - ook al zou kunnen worden bewezen dat we in ons doen en denken volledig gedetermineerd zijn.


Beschavingscrisis? Wat voor waarde moet ik hechten aan crisisverhalen? Is er sprake van een crisis wanneer commentatoren en analytici een dergelijk woord in de mond nemen? Is het misschien de duiding van een overspannen geest? Of van iemand die zichzelf onvermijdelijk wil maken voor de oplossing van de aldus geproclameerde noodsituatie? Of is er werkelijk iets aan de hand met onze beschaving, zodanig dat je van crisis kunt spreken? En dan?


De mens als paradoxaal wezen. Wat ik beleef als mij eigen is vanuit een cultureel perspectief voornamelijk een resultante van een complex aan factoren, - en beide zijn waar.




.

Monday, April 23, 2012

Week 17

.



Teleologische velden. Onze wereldbeleving lijkt oppermachtig teleologisch te zijn: alles heeft een bedoeling, - althans, zo willen we het zien. En als we de bedoeling niet kennen, moeten we ernaar op zoek. Of er één construeren. Deze dwingende neiging is dagelijks te merken in het duiden en evalueren van menselijke aangelegenheden; we hebben moeite hen te laten voor wat ze zijn: diversiteit. Alsof alles zou moeten beantwoorden aan een plan, gestuurd door onderliggende maatstaven, verankerd in hoe de dingen zouden zijn, en zo ook begrepen. Waardoor wordt deze teleologie in het leven geroepen? Uiteindelijk is zij gerelateerd aan eigenbelang, ingegeven door behoeften en begeerten. Hoe dit loslaten? – om ruimte te maken, vrije ruimte! De mens als mogelijkheid in een onbepaalde wereldruimte...


Het zelfoplossende vermogen van mensen blijkt niet groot. We hebben anderen nodig.


Wat het leven van me wil is een teleologische vraag, - één om achter me te laten.


Culturele evolutie. Europa oud, vermoeid? Laten we vervellen! Culturen en beschavingen kennen niet maar één levenscyclus, - behalve wanneer zij niet geloven in de mogelijkheid van herbronnen en vernieuwing, zich aanpassend aan veranderde omstandigheden. Toekomst willen: dat werkt revitaliserend voor cultuur en beschaving! Verjonging door niet langer oud te willen worden.


Hetzelfde anders? Kunst: het leven voorstellen zoals mensen met gevoel voor toekomst het beleven. Dit vergt een denken en verbeelding van wat mogelijk is, ter schepping van nieuwe, of hernieuwde, werkelijkheden, -minstens in beleving.


Cultuur: een collectieve werkelijkheid met virtuele dimensies, - een geheugen van wat mogelijk is gebleken en een voorraadkamer aan nieuwe mogelijkheden.


Wat zijn de implicaties en gevolgen van de geopolitieke veranderingen, met name sinds 1989, voor de Europese beschaving? Wat betekenen de verschuivingen wereldwijd op het gebied van economie en politiek voor ons zelfbeeld en beschouwing van het leven? Wanneer beschaving opgevat kan worden als een evolutionaire strategie ter aanpassing aan telkens veranderende omstandigheden, tot wat voor wijzigingen in strategie worden we dan nu uitgedaagd?


Wat is het ongedachte waarin ik verkeer, - zonder het te ‘weten’ dus? Wat zijn de waardeschattingen waar ik als vanzelfsprekend van uit ga, de onuitgesproken gewoontes in het beoordelen van gebeurtenissen en situaties? Het ongedachte waarvan ik mij bewust word, minstens in niet-weten, in de ontmoeting met een andersdenkende, met iemand uit een andere cultuur of beschavingsruimte, met mensen die leven met een andere duiding van het alledaagse. Het is waarom ik het leven in een multiculturele grootstad hogelijk waardeer, evenals reizen naar niet-Westerse landen. Het is waarom ik de verwarrende gesprekken op prijs stel met mensen die leven vanuit tradities die mij niet vertrouwd zijn, - met name Oosterse. Het dwingt mij tot dieptepeilingen waar ik uit mijzelf niet toe zou geraken.


Wat is het lot van (mijn) invallen en gedachten? Wat gebeurt er met (mijn) vragen en problematiseringen? Wat komt er terecht van (mijn) plannen en voornemens? Zelfs op het persoonlijke vlak dreigt het allemaal gemakkelijk te verdampen, verdrongen door andere bezigheden en het nieuws van de dag. Alsof ze er nooit geweest zijn. Wat heeft dit te betekenen voor de zin van reflectie? Is denken meer dan vluchtige en krachteloze spielerei? Het lijkt allemaal zo zinloos. Tegelijk betreft het iets onderliggends, mijn referentiekader, dat bepalend is voor mijn doen en laten, voor waardeschattingen, voor verwachtingen en taboes, kortom, voor hoe mijn dagelijks leven eruit ziet en wordt beleefd. Van vitaal belang, - of niet? Hoe dit te rijmen?


Leve de stad!
Stad: broeinest van onrust, broedplaats van vernieuwing!
Stad: hogedrukpan voor de ontwikkeling van het ongekende!
Stad, spaar mij niet!
Stad: web van schurend en botsend door-elkaar
Stad, oh, welkome onrust!
Stad: ongrijpbare verstoorder van vanzelfsprekendheid, oefenplek van het grote mens-erger-je-niet.
Stad: tegen het jong bejaard worden!
Stad, om zich te blijven ontpoppen!
Stad, als permanent experiment!
Stad van veelheid en verwarring!
Stad van hemelbestormers en ondergaanden!
Stad, doe mij vluchten en telkens weer terugkomen!


Spirituele performativiteit. Het zou goed kunnen dat de Boeddha het nodig had om zijn boodschap te verkondigen, 45 jaar lang, om in een ontwaakte staat te blijven, of er telkens in terug te keren.


De meest lachwekkende vorm van performatieve contradictie: menen dat denken en spreken spiritueel onbelangrijk zijn, of zelfs negatief, en daar dan niet je mond over kunnen houden.





.

Monday, April 16, 2012

Week 16

.



Levenskunst, en zo ja, welke? Zoals er vele soorten kunst zijn, en ook kunst die anderen niet aanspreekt, of die zij zelfs geen ‘kunst’ zouden noemen, zo heb je ook verschillende soorten levenskunst. Veel zal afhangen van de persoon, zijn levensgevoel, temperament en levensfase. De levenskunst waar ik me bij thuis voel is van iemand die leeft met de vraag hoe te leven, die vraag uithoudt, en het vaak weer niet weet, - als pad.


Condicio sine qua non voor levenskunst: houden van het leven. Een onvoorwaardelijke liefde, - en haar onvoorwaardelijk willen!
Niet iedereen leeft vanuit een bevestiging van die wil. Schopenhauer, bijvoorbeeld, - iemand die het leven liever kwijt was dan rijk. Ik vraag me af of hij veel op had met levenskunst. Zijn vraag was eerder: hoe overleef ik het leven? Als je dan toch geen zelfmoord wilt plegen, hoe houd je dan dat driftmonster, leven geheten, zoveel mogelijk op afstand, om het draaglijk te houden, - levenskunst?


Levenskunst, die van de wilde wijsgeer, - iemand die last heeft van zijn bewustzijn, niet ontkomt aan vragen, twijfels en onderzoek, en die deze last omvormt tot een permanent op-weg-zijn, het leven beamend, nieuwsgierig, speels en zo mogelijk, creatief.
En er blijkt reden te zijn om het bewustzijn, en met name het denken, niet met rust te laten. De neiging bestaat namelijk om de werkelijkheid te beperken tot wat denkbaar is, om aldus het leven ‘op orde te brengen’, en wel volgens de instrumenten van het discursieve denken: begrippen, denkpatronen, ideeën, redeneringen, - alsof het leven eerst door een denkgemaal moet, om het in bevaarbare banen te leiden.
Het fixerende denken denkend open wrikken, en open houden, om het leven lucht te geven! – kan dat?


Gewoontes: het voordeel ervan – namelijk dat zij mijn doen en laten sturen zonder dat ik erbij hoef na te denken – is ook hun nadeel: zij blijven doorwerken, ook wanneer ik ondertussen anders zou willen. Met name in denken. Ik heb nog niet meegemaakt dat denkgewoontes zich vanzelf wijzigden. Zij vergen een bewuste actie, en langzame gewenning aan nieuwe. Ik heb lezen en gesprekken nodig, en schrijven, om mijn innerlijke huishouding te reorganiseren.


Wanneer Aristoteles beschouwd kan worden als de eerste grote systematische wetenschapper, en wel door het vooropstellen van de waarneembare werkelijkheid en door ‘zijn onvermoeibare drang tot classificeren’, en wanneer men zegt dat hij ‘waarschijnlijk niet alleen de grootste filosoof aller tijden was, maar ook degene met de meeste invloed op de loop van de westerse beschaving’, met een nauwelijks te overschatten belang en invloed, die ‘ook nu nog relevant is’, dan is Aristoteles dus degene die een cruciale rol heeft gespeeld in de westerse neiging om alle vertrouwen te stellen in het categoriserende denken. Alsof slechts werkelijk is in zoverre denkbaar.


Ontologie gaat kennelijk over de vraag wat werkelijk is en wat niet, en of er sprake is van verschillende soorten of graden van werkelijkheid. Hoezeer zitten wij wat dat betreft nog vast aan het denken in termen van ‘substantie’, ‘essentie’ en ‘attributen’, zoals ooit door Aristoteles in het leven geroepen? En wat staat er op het spel met de ontologische vraag?


Op hun best werken filosofen als geestverruimend middel, zonder dat er een pil bij komt kijken, louter door hun denkkracht, door de visie die zij ontwikkelen, de uitzichten die zij mogelijk maken, en vooral door hetgeen zij denkbaar maken, en daarmee ervaarbaar, - een welkome verstoring van mijn mentale comfortzone, met vaak verrassende uitwerking in de praktijk: het alledaagse met andere ogen zien, opgefrist en verruimd met nieuwe mogelijkheden. Immers, wat we als werkelijkheid ervaren, wordt sterk bepaald door wat we voor mogelijk houden, en mogelijkheid is een categorie van het denken.



Levenskunst is meer dan een ethiek; zij vertrekt vanuit een ontologie: een visie op wat iemand voor werkelijk én mogelijk houdt. Deze visie is bepalend voor iemands ethiek, - nl wat nodig is om het mogelijke werkelijkheid te laten worden.


Illusies. Wetenschap levert geen antwoorden op levensvragen, maar kan worden aangewend als correctief op wat wij (abusievelijk) voor werkelijk, mogelijk en wenselijk houden, op onwetendheid, op onhaalbaar wensdenken.


Moet het categoriserend denken bestreden worden met denken (in de vorm van kritiek bijvoorbeeld, subversief, met humor, of in een filosofische guerrilla)? En kan dat überhaupt wel? Is het niet effectiever om ‘er onder’ te gaan zitten (in meditatieve praktijken bijvoorbeeld)?


Wat is er gaande? In het nu is de actualiteit, is wat wordt, - een evidentie waar ik nog wel eens aan voorbij leef. Het nu gebeurt. Zo ook creativiteit: scheppen is het gebeurende nu. Al wat leeft verkeert in dit proces. Wanneer het gebeurende nu ophoudt, is de dood ingetreden, of tot louter gedachte geworden, - een woord in de voltooid verleden tijd.





.

Monday, April 9, 2012

week 15

.



Wat zeggen woorden? Bij mystieke ervaringen zou onderscheid gemaakt moeten worden tussen de fysiologische belevenis enerzijds en de interpretatie van die belevenis anderzijds.
Het zou kunnen dat de fysiologische belevenis in veel gevallen gelijksoortig is, of minstens familiair, terwijl de duidingen ervan fors uiteen kunnen lopen, evenals de betekenis die de ervaring voor de betrokkene heeft.
Het zou goed kunnen dat Meister Eckhart en zenmeester Dogen van eenzelfde soort belevenis blijk geven, ook al verwoorden zij hun belevenis volstrekt anders: de één spreekt over God en godheid, de ander over boeddhanatuur.
De mystieke ervaring is dermate direct, dat de duiding niet anders kan dan voortvloeien uit het referentiekader waar de ervaarder het meest vertrouwd mee is.
Wanneer een mystieke ervaring wordt verteld in godsdienstige termen, dan zegt de belevenis nog weinig over het bestaan van God; wel zegt het iets over de vertrouwdheid van de betrokkene met verhalen over God.
Dit blijkt ook uit het relaas van seculieren: de beschrijving van wat zij ‘mystiek’ hebben meegemaakt vertoont doorgaans sterke overeenkomsten met het relaas van andersdenkenden, terwijl de duiding in volstrekt andere termen gebeurt.
In reflectie achteraf kan twijfel ontstaan, over de interpretatie van wat men heeft meegemaakt en ook over de levensbetekenis van de ervaring (al blijkt zij zelden zomaar te kunnen worden afgedaan); op het moment van ervaren schitterde die twijfel door afwezigheid. Wat heeft dit gevoel van evidentie te betekenen?
En wat betekent meerduidigheid voor mystiek?


Wie of wat ben ik [nog] wanneer ‘ik’ grotendeels een complex ben van biologische, genetische en neurologische processen, geactiveerd en beïnvloed door culturele en andere omgevingsfactoren? Ben ik [wel] méér dan dit gebeurende complex? Heeft het [wel] zin om een prestatie aan iemand toe te schrijven? Wanneer ik van iemands prestatie geniet, heb ik de neiging om de persoon van de auteur een bijzonder aura te verlenen, maar heeft dat wel enige betekenis?
En wat betreft talenten: die heb je, of niet. Als je ze hebt, kun je ze tot ontwikkeling brengen, - en je zult er iets voor moeten doen. Als je ze niet hebt, hebben hoge verwachtingen geen zin: met inspanning alleen kom je er niet, hoeveel je er ook voor opoffert. Laat ik geen talenten (willen) cultiveren die ik niet heb!


Het nut van ego. We lijken een bijzondere zelfopvatting nodig te hebben om tot bijzondere prestaties te komen, of om iets te doen ten behoeve van een gewenste erkenning (wat op hetzelfde neer kan komen). Vraag is of die opgepompte zelfopvatting, als zijnde bijzonder of uitzonderlijk, méér is dan een noodzakelijke zelfbegoocheling? Wat blijft ervan over wanneer de prestatie is geleverd (of niet) en de erkenning verkregen (of niet)?
En wat is de winst om dit in te zien? Vrijheid! Vrij, speels en creatief bewegen in een onbegrensde ruimte, - als een kind, maar dan met ontwikkeld onderscheidingsvermogen, zonder overspannen verwachtingen.
En compassie met mijzelf (en anderen) toen ik nog druk was met mezelf te bewijzen.
Zo erg is ‘ego’ niet.


Politieke homeopathie. Laat het gelijke het gelijke bestrijden. Extremismen van tegenovergesteld pluimage, bijvoorbeeld. Moge de speeltuin, of arena, stevig en flexibel genoeg zijn om het te overleven.


Democratie: een precair evenwicht van pluriformiteit dat alleen onder zorgvuldig bewaakte randvoorwaarden vrijheid kan laten bloeien. Het is veel gemakkelijker om ongezouten de eigen overtuiging te laten zegevieren en om te vormen tot een dictatuur van de monocultuur. Overal waar dit nog gebeurt is de overwinning aan het primitieve mensdom, hoe begrijpelijk ook de motieven. En het gelijkstellen van monocultuur en democratie, als evenwaardige opties, is een eerste stap terug naar de barbarij.


Existentiële onrust. Wat wil het leven van mij? – ik weet niet of de vraag juist gesteld is, maar zij houdt mij wel al heel mijn leven bezig. Deelantwoorden en activisme mijnerzijds stranden telkens weer op ontoereikendheid: er is meer, het leven is meer en het vraagt mij er open voor te staan. En behalve dat het leven aan mij appelleert, is er ook het bewustzijn dat zich in mij roert: het wil telkens tot het uiterste gaan van wat ik aankan. Dan weer in mij, dan weer naar buiten. Een oneindige queeste, - althans, zo lijkt het; het ziet er naar uit dat ik er voorlopig nog niet klaar mee ben. En ik weet ‘het’ geen halt toe te roepen, ook al zou ik het willen. Is het een zoeken? Het lijkt eerder op een eeuwige kier in het zijn, een onstilbare tocht, die me telkens weer onrustig maakt en me uit mijn gemak drijft.


Hoe zit het met kieskeurigheid en goede smaak, wanneer je probeert te leven vanuit een diepe acceptatie van het leven? Is dat strijdig?


Wilde wijsheid: het oneindige zoeken en onderzoeken lief krijgen!


Oneindige potentie. Valt er iets te bereiken? Leven we in een nog-niet? Zullen we ergens komen waar we nu niet zijn? Is er reden om te hopen op een toekomst? Eerder is er sprake van een scheppen in het nu. En dat zal zo blijven, - ook in de toekomst. Moge wat komen gaat zo onvoorspelbaar mogelijk zijn!






.

Monday, April 2, 2012

week 14, 2012

.



Spirituele supermarkt. In een cultuur waar alles al beschikbaar is, als optie, lijkt het me niet effectief om de eigen voorkeur te profileren door zich af te zetten tegen andere opties. (Dat is wel nodig wanneer een cultuur structureel weerstand biedt tegen een nieuwe leef- en denkwijze; er moet dan iets bevochten worden: bestaansrecht.) Beter om de eigen voorkeur zo aantrekkelijk mogelijk te maken, zodat hij overtuigt op eigen kracht. Valse vijanden creëren werkt zelfbesmettend.


Recreatie. Als er scheppenden zijn (en de tijd is aan hen), moeten er dan niet ook genieters zijn, - of consumenten, zo u wilt, en toeristen?


Als je radicaal seculier denkt (d.w.z. zonder achter- of bovenwereld), is een zinvol leven ondenkbaar zonder creativiteit, en wel omdat het leven zelf creativiteit is. Zij is niet maar een aardige bijkomstigheid, waar we al dan niet voor kunnen kiezen. Zij is een condicio sine qua non voor het bestaan zelf: alles wat leeft is vrucht van zichzelf reproducerende en zich aanpassende creativiteit. Voor bewuste wezens betekent het dat de creativiteit die zich anders onbewust aan hen voltrekt, tot een ontwikkeling wordt die zij bewust ter hand nemen, willen zij haar als zinvol ervaren. Onze toekomst is aan de scheppende mens.


Het voordeel van Bildung: zij helpt eigen vragen kritisch te onderzoeken en levert materiaal voor mogelijke antwoorden, zonder dat onmiddellijk een bibliotheek, internet of een expert nodig is. Als compagnon de route is Bildung de ideale vriend voor de innerlijke leraar.


Wat China nog van Europa kan leren, - en wat het zelf niet mag vergeten. Een cultuur die haar toekomst ziet in de scheppende mens vergt een politiek systeem dat de institutionele basis en randvoorwaarden schept, én gezond houdt, voor pluriformiteit en tegenspraak, voor dynamiek en experiment, - allemaal gunstig voor creativiteit. (En ook het systeem zelf zal moeten kunnen meebewegen.) Permanente vernieuwing en creativiteit vergen een politiek die zich scherp en flexibel houdt door het toestaan (of zelfs verwelkomen) van kritiek, - iets wat nog steeds geen vanzelfsprekendheid is. Zij vergen een systeem dat vertrouwen heeft in de krachten die in de bevolking leven, door deze ruimdenkend in een zeker evenwicht te houden, zonder voor te schrijven. Creativiteit is een onvoorspelbaar proces dat maximaal de ruimte moet krijgen, - wil je er prioriteit aan geven.


Het primaat van de beleving. Natuurlijk bestaat de ziel, maar hoe? De ziel is een belevingscategorie, staat wellicht voor beleving überhaupt, en heeft als zodanig niets met wetenschap te maken, tenzij beleving objectiverend kan worden onderzocht terwijl zij beleving blijft, - hetgeen mij een onmogelijkheid lijkt. Met andere woorden: hoe kan een 1ste persoonsperspectief (‘ik’) recht worden gedaan vanuit een 3de persoonsperspectief (‘het’)? Je kunt het er wel over hebben, maar dan is het geen beleving meer. Dit betekent niet dat een van beide perspectieven onwaar is, of onbestaand. Integendeel, beide zijn waar en beide hebben recht van spreken, en wel tegelijkertijd, maar zij kunnen niet tot elkaar worden herleid. Wetenschappelijk valt er geen ziel te ontdekken, en toch bestaat zij, - of je moet beleving willen ontkennen.


Oefening. Toen een cursus ‘filosofie van de levenskunst’ niet doorging, merkte ik het lesgeven zelf nodig te hebben, als reminder van waar het mij zelf ook alweer om gaat in levenskunst, om aspecten ervan wederom te actualiseren, en om in het gesprek over filosofie mezelf scherp en flexibel te houden. Plus de mogelijkheid van nieuwe input: door extra studie en door kritische vragen en opmerkingen van cursisten. Levenskunst is nooit vanzelfsprekend.


Veranderlijkheid en creativiteit hangen dramatisch samen. Creativiteit is een van de oorzaken van voortdurende verandering, naast wisselwerking en verval, en omdat niets onveranderlijk is, is creativiteit mogelijk, en nodig. Daarmee is ook vergankelijkheid geïmpliceerd. Wie schept voor de eeuwigheid begrijpt z’n eigen daad niet.


‘Ziel’ is van dezelfde orde als ‘vrije wil’ en ‘toeval’: in mijn beleving zijn zij het geval, een realiteit, - ook al kunnen geen van drieën wetenschappelijk de bestaanstest doorstaan. Zijn zij daarom slechts illusie?


Filosofie is geen wetenschap, noch is zij levensverhaal. Filosofie vraagt naar levensbetekenis, de existentiële relevantie, van wetenschappelijk onderzoek voor mij als mens; hetzelfde kan zij doen met levensverhalen.


Wanneer de mens een product is van een evolutionair proces, hoe gaat die evolutie dan verder? Reikt zij voorbij de mens? Het ligt voor de hand om de ontwikkeling van de menselijke conditie te beschouwen als voortzetting van de evolutie met andere middelen, - met culturele en politieke gebeurtenissen als in het oog springende etappes, en het nieuws (van lokaal tot mondiaal) als berichten van het evolutionaire front. Is de natuur, doorheen deze ontwikkeling, ook nog bezig met het voortbrengen van een nieuwe, posthumane soort?


Eigentijds nihilisme. Men zou kunnen laten zien (en sommige radicale ecodenkers willen dat ook), hoeveel beter het zou zijn voor andere diersoorten wanneer de mens van de aardbodem zou verdwijnen. Echter, wat moet ik met zo’n verhaal als mens? Er een einde aan maken? Hetzelfde met futuristische verhalen van technologieadepten, wanneer zij beweren dat computers/robots in de toekomst zo geavanceerd zullen zijn, dat zij mensen overbodig gaan maken. Maar welke mens zal zijn plek in het leven vrijwillig afstaan aan een robot, hoe geavanceerd ook? Wonderbaarlijk tot welk een onmenselijke ‘hoogte’ men kan geraken, wanneer men de eigen betrokkenheid helemaal weet weg te cijferen! Levensvijandige religies hadden het niet beter kunnen doen.





.