Wednesday, June 27, 2012

Week 26

.




Cultuur is onderdeel van de menselijke conditie: wij scheppen ons een wereld. Duidingen van ervaringen hebben dan ook niet alleen te maken met hetgeen de persoon in kwestie meemaakt, maar verwijzen ook naar een culturele context, en de rol/waarde die de duiding daarin speelt/heeft. Een ervaring duiden als religieus, bijvoorbeeld, is van een ander gewicht in een cultuur wier discours religieus is, dan in een seculiere cultuur. Zoals een cultuur opgevat kan worden als een overlevingsstrategie, zo kan een beroep op wat dominant is in die cultuur dat ook zijn. Hetzelfde geldt omgekeerd voor kritiek: zij kan worden ervaren als een bedreiging, ook persoonlijk,  - in zoverre het eigen overleven afhankelijk wordt gemaakt van het overleven van de cultuur waarmee men zich identificeert.


Oordeelsvermogen dat zich laat leiden door identiteit is gedreven door angst.


Een wereldbeeld wordt niet beslist op rationele argumenten, maar op instemming vanuit een levensgevoel.


Net als cultuur is filosofie een evolutionaire aanpassingsstrategie.


Hoe groots, diep en uitgewerkt filosofische tradities ook mogen zijn, hoe waar of kloppend zij ooit ook mogen zijn geweest, wanneer de menselijke conditie verandert, ontkomen ook zij niet aan aanpassing, herschrijving dan wel herijking. En als de verandering werkelijk diepgaand is, noopt dit zelfs tot een radicale her-denking.


Filosofieën zijn tijdelijke hypotheses waarin mensen met een passie voor waarheid naar beste weten en met behulp van middelen (wat betreft kennis en ervaring) die dan beschikbaar zijn, pogen zich te verzoenen met de menselijke conditie, welke aan verandering onderhevig is, zij het langzaam.


Passie voor waarheid. Is de rede voldoende om wijsbegeerte te beoefenen? Nee, maar zij is wel het belangrijkste instrument, inclusief twijfel, kritische zin en onderscheidingsvermogen.


Iets kan nieuw zijn in de ogen van anderen, of zelfs in cultureel opzicht, en iets kan nieuw zijn voor iemand persoonlijk, bijvoorbeeld omdat hij zich iets heeft eigen gemaakt (ook al is het algemeen bekend). In het eerste geval kun je spreken van ‘origineel’; in het tweede van ‘oorspronkelijk’, - en is nauw verwant aan authenticiteit.






.

Wednesday, June 20, 2012

week 25

.




Niets blijft, alles is voortdurend in beweging, voortbrengend dan wel destructief. Stap in deze veranderlijkheid, wees creatief en besef dat de scheppingsact reeds een uitnodiging is voor een beweging, waarin het nieuwe door het volgende wordt achtergelaten. Niets blijft.


Kent de natuur een laatste doel? Er is de mens die zich de vraag kan stellen, waarmee hij wellicht ook beantwoord is: alleen voor degene die zich de vraag stelt, bestaat er zoiets als een laatste doel, verder niet.


Contemporain nihilisme: geen kinderen willen, omdat een kind de eigen projecten en het eigen genieten in de weg zou kunnen staan, - aldus het eigen bestaan ontkennend, aangezien de persoon in kwestie natuurlijk zelf ook is verwekt en grootgebracht. (Nihilisme is altijd ergens met zichzelf in tegenspraak.)


Waarom zou ik ruimte laten aan andere ethieken, aan andere antwoorden op levensvragen, aan andere waarheden? Waarom zou ik niet, zoals menig filosoof, aanspraak maken op algemeen geldigheid? Het antwoord ligt voor de hand: omdat mensen verschillend in elkaar steken. Omdat andere sensibiliteiten om andere denkwegen vraagt, en wellicht ook andere wegen dan denken. Omdat menszijn mogelijkheid is. Hoeveel kan nog worden gezegd in de naam van een ‘wij’? 


Het valt niet te negeren: wetenschap heeft tal van onderwerpen overgenomen van de filosofie en onderworpen aan een wetenschappelijk onderzoeksregiem. Het dwingt filosofie tot een herbezinning op haar taak. Wat is het dat filosofie kan (of zelfs moet) en dat wetenschap niet kan? 


Wat is dit leven dat het me nooit met rust laat, dat het me nooit (voor lang) kan laten geloven dat ik het begrijp?
Wat is het in dit leven dat ik alsmaar zoek, en telkens weer meen te vinden, en dan toch weer niet?
Wat is dit leven dat het me telkens in stukken achterlaat, terwijl ’ik’ toch een geheel ben, want doodgegaan ben ik niet?
Wat is dit leven dat het me zo moeilijk maakt om te leven op de golven van het een en ander?
Ware het mogelijk om te leven zonder het bewustzijn van al die seizoenen en wisselingen!
Ware het mogelijk om gewoon te wennen aan wat telkens anders is!
Wat moet ik daarvoor aanspreken, welke kuur of welke verborgen bron?
Wat moet ik daartoe zoeken, welke rots in of buiten mij, of wat voor leegte?
Of zou ik een obstakel in aanmerking moeten nemen, een onnodig houvast dat me in de weg zit naar ruimte, terwijl ik me er reeds in bevind?
Waar is het vertrouwen om in te zinken?


Ik wil het leven niet bezweren met mooie woorden of met begrippen die kloppen.
En toch wil ik het denken.
Ik wil het leven niet vastleggen in schema’s of dimensies, in formules of programma’s.
En toch wil ik het denken.
Ik wil van het leven geen theorie maken, bloedeloos en zonder lijf, noch wil ik het plat leggen, spanningsloos en getemd.
En toch wil ik het denken.
En toch...
Of gaat het (me) om iets anders?


Homeostase. Een filosofische geleerde heb ik nooit willen worden. Wat me drijft is een existentiële queeste: op mijn gemak met mijzelf me thuis voelen in het leven, de wereld, met anderen. Ik neem voor deze queeste de weg van de filosofie, maar niet alleen. En als mocht blijken dat het proces of de uitkomst niet spoort met wat in filosofie gebruikelijk is, het zij zo. Filosofie is niet waar het me primair om gaat.




.

Tuesday, June 12, 2012

Week 24

.




Alledaags is het leven. Zoals ook doodgaan alledaags is. Zoals een worm dood gaat, en een vlieg, zo gaan ook mensen dood. Wat brengt het me om iets anders te willen dan het alledaagse?


Alledaags gaat het leven door. Het doet er alles aan om te overleven. En het plant zich voort; ook daarvoor pleegt het de nodige inspanning. Totdat het stopt in individuele gedaantes, terwijl het wordt voortgezet door anderen, in nakomelingen, in medemensen, en ook in andere levensvormen, zoals bacteriën en schimmels, die zich te goed doen aan een lijk. Wanneer is leven zinloos?


Menszijn heeft een groot en breed potentieel, maar dat potentieel hoeft niet te worden gerealiseerd. Het kan zich ook verliezen in drukte, plichtsbetrachting en verstrooiing. Wat als menszijn niet tot bloei komt? Is dan leven van minder waarde?


Het alledaagse is een door-elkaar zonder reliëf. Om iets anders te willen is een vertikaal nodig, en de wil of behoefte om onderscheid te maken. Zo niet, dan blijft alles zich aaneenschakelen in het vlak van alsmaar ‘en’.


Het alledaagse zou geen probleem zijn wanneer ik me er niet bewust van was. Met dit bewustzijn moet ik méér. Maar wat?


Cultuur, evenals opvoeding en scholing, lijken als voornaamste taak te hebben om verworvenheden op een alledaags peil te laten voortbestaan, in de vorm van gewoontes in denken en handelen: normen, waarden, zeden, gebruiken, referenties, etc, - zolang ze maar als vanzelfsprekend worden gereproduceerd.


Wie in de knoop ligt met zichzelf heeft geen ruimte voor anderszijn in leven en denken. Zeker niet wanneer dit anderszijn zich sterk en met overtuiging manifesteert, - het wordt dan ervaren als bedreiging.


Mensen die menen dat filosofie geheel los staat van de dagelijkse praktijk en daarop geen enkele invloed heeft, zijn ofwel dom en oppervlakkig, of ze maken een grapje. Laten we het op het laatste houden. Als het eerste het geval is, is hun bekendheid met cultuur en geschiedenis dermate laag, dat het weinig zin heeft er tegen in te gaan. Soms is het beter om stupiditeit in de eigen waan te laten.





.

Tuesday, June 5, 2012

Week 23, 2012

.




Als filosoof seksualiteit negeren betekent een missing link creëren, - alsof een levenslijn wordt onderbroken. Het resultaat is een onvruchtbaar blijvend dualisme. Met een veronachtzaamd alledaagse enerzijds en een hyperactieve en vrijzwevende intellectualiteit anderzijds.


Referentiekaders. In Oosterse spiritualiteit wordt de meester onontbeerlijk geacht. Hij (meestal is het een man) stimuleert en frustreert ten goede. In hem moet de volgeling onvoorwaardelijk vertrouwen stellen om verder te komen. In Westerse spiritualiteit staan eerder teksten centraal. Leraren zijn niet onbelangrijk, maar wijsheid of waarheid verwacht men eerder van een juiste interpretatie van teksten. Wat zegt dit verschil? Wel, misschien dat het om geen van beide gaat, maar in de eerste plaats om de innerlijke leraar, of goeroe, zo je wilt. Immers, wie leert in beide gevallen? En wie dient in staat te zijn om welke les of aanwijzing dan ook te ontvangen? Is het dan niet zaak om juist de innerlijke leraar te bekrachtigen en het eigen oordeelsvermogen te versterken en te verfijnen!


Zonder passie zul je nooit aan je grenzen geraken, nodig om te overschrijden.


In Oosterse tradities wordt egoloosheid gepredikt. In het Westen wordt de persoon geheiligd, als ‘iets’ dat niet mag worden gedinglijkt. Is er een verschil? Of is het een kwestie van taalspel?


Ongegrond in seksualiteit. Het is welhaast schokkend om te constateren hoe ongeseksueerd het filosofische denken veelal is. Alsof het leven, en ook de mens, zich zonder lichaam manifesteert. En als er al sprake is van lichamelijkheid, dan lijken voortplanting en alles wat er bij komt kijken volkomen te worden genegeerd of gebagatelliseerd. Vanwaar deze vergetelheid?


Van bewustzijn genieten. Het denken beantwoordt aan een mogelijkheid in de realiteit, een aspect ervan, een dimensie, - geen reden om er moeilijk over te doen, alsof het beter ware dat we niet dachten.


Het denken van het Niets maakt het mogelijk om God te concipiëren: als het ultieme Niets, waardoor het bestaan voluit Alles wordt.


Sleutelen aan de symbolische orde. De belangrijkste taak van filosofie (als creativiteit) is wellicht om aloude levensvragen (telkens) opnieuw te stellen en te onderzoeken, in het licht van nieuwe ervaringen en veranderde omstandigheden (inclusief kennis), om de begrippen en conceptuele schema’s te her-denken waarin dat onderzoek gebeurt, en om eventueel nieuwe te creëren, om aldus een nieuwe conceptuele ruimte te laten ontstaan die het mogelijk maakt het gemoed op te ruimen en zich thuis te voelen in een veranderende wereld als menselijke conditie.


Niet de vrije wil wil ik per se hoog houden (prima als blijkt dat alles causaal bepaald is; daar heb ‘ik’ geen last van). Wel heb ik er moeite mee wanneer gedaan wordt alsof het eerste persoonsperspectief irrelevant is. Waarom zou ik doen alsof mijn beleving een illusie is? Hoe zou ik überhaupt kunnen?


Een perspectivische benadering van waarheid betekent een modern subjectief standpunt innemen: wat heeft een theorie, een levensvisie of een filosofie mij te zeggen? Wat kan ik ervan leren over leven en wereld zoals ik die beleef? Hoe kunnen zij bijdragen aan mijn zelfverstaan als mens? Dergelijke vragen zijn eigentijds gesteld, en contrasteren in hun formulering reeds met de wijze waarop menig levensvisie in het verleden werd opgesteld: als poging om dé waarheid te spreken. (Misschien werd toen de poging betwist, maar niet de inzet, nl de waarheid.) Perspectivisme maakt in de act zelf reeds een verschil met het denken waar het zich op betrekt (wanneer het een vroegere levensvisie recht wil doen), en wel door een waarheidsaanspraak tot een perspectief te transformeren.


Filosofisch belangrijker dan consistentie is integriteit: in overeenkomst denken met mijzelf, - wat het ook moge zijn.


Het plezier van opvoeden. Zo’n wonderlijk gevoel om in het leven van een beginnende mens telkens weer iets nieuws te mogen introduceren, hem er mee kennis te laten maken, hem stukje bij beetje in te wijden in de wereld en het leven. Zoals een voetbalwedstrijd van het nationale elftal op het EK, - een banaliteit, zou je kunnen zeggen, zeker wanneer ‘we’ verliezen, maar niet in zijn beleving.