Sunday, December 30, 2012

Week 52

.




Waarom levenslessen, voornemens, idealen en projecten zo gemakkelijk kunnen wegzakken: het alledaagse leven is niet zo reflexief. Basaal is het leven het zelfs helemaal niet. Vernieuwing, of verandering, wordt dan afhankelijk van gewoontevorming. Gewoonten in denken en handelen. Met of tegen de gewoontes in die in het leven worden geroepen – telkens weer en ongemerkt - door omstandigheden, materiële en andere, - de infrastructuur van geestelijk leven, of het gebrek eraan: onze gesitueerdheid als gewoontevormer.


Intensiteit. Ik heb weet van de macht der gewoonte. Wanneer ik anders wil leven en niet bewust iets doe aan sinds lang ingesleten gewoonten, dan komt er niets van terecht. Of minimaal. Of uiterst langzaam. Of slechts bij toeval, doordat omstandigheden zozeer wijzigen dat zij tot verandering dwingen.


Het bestaan, inclusief bewustzijn, is geen totaliteit waarop ik greep kan krijgen (als stond ik erbuiten), maar een open veld om oneindig in te bewegen, waarin ik kan laten gebeuren, en die uitnodigt tot scheppen.


De werkelijkheid op zich. Zij kan wel wetenschappelijk worden onderzocht op wetmatigheden, maar dat maakt de werkelijkheid nog niet wetmatig van aard. Wat is de ontologische status van wetmatigheden? Liggen zij ten grondslag aan de werkelijkheid? En hetzelfde geldt voor verhalen en filosofische analyses: naar wat of wie verwijzen zij? Of is het beter te zeggen: waar geven zij blijk van? Van welke menselijke capaciteit, zonder dat daarmee iets gezegd is over de werkelijkheid op zich?






.

Thursday, December 27, 2012

Week 51

.



Als verandering en creativiteit elkaar impliceren, dan betekent het ook dat vruchten van creativiteit een beperkte houdbaarheidsdatum hebben: zo vernieuwend als ze ooit waren, zozeer zullen ze op hun beurt gaan behoren tot de gevestigde orde, rijp om te worden achtergelaten en voorbijgestreefd door volgende vernieuwingen.


Niet leven en werken voor een eeuwige erfenis, maar optimaal werkelijk willen zijn in het heden!


Heidegger en zijn-ten-dode. Ik kan me niet herinneren dat angst voor de dood mij ooit heeft getriggerd. Wel dood gaan, maar niet dood zijn. En breder: vergankelijkheid. De angst die het besef van vergankelijkheid met zich mee brengt; ik weet dat deze angst allerlei spellen met me speelt, m.n. om de vergankelijkheid van wat mij dierbaar is te bezweren. Dat is voor mij iets anders dan de angst voor de dood. (En als het om de dood gaat, dan is eigenlijk de enige dood die ik vrees de dood van mijn zoontje; ik zou liever zelf dood gaan, dan zijn dood meemaken.)
Zolang ik me herinner, heb ik de dood als natuurlijk onderdeel van het leven gezien. Ik kan me het leven gewoon niet anders voorstellen dan als eindig. Waarom er dan een punt van maken? Leef liever, en zo intens mogelijk, zonder onnodige angsten, zoals die voor de dood.
En waar het gaat om intens of ‘eigenlijk’ leven: voor mij werken ingrijpende gebeurtenissen (‘evenementen’) en gebeurtenissen die me doen lijden (m.n. gescheiden worden van wat of wie ik liefheb) uiteraard als aanleiding om mij af te vragen hoe ik wil leven. Maar ook zonder zo’n aanleiding houdt het me bezig. Eigenlijk is de vraag ‘hoe te leven’ nooit ver weg in mijn dagelijks leven; daar heb ik de dood niet voor nodig.






.

Wednesday, December 26, 2012

Week 50

.




Zijn leefregels nodig om menswaardig te leven? We zitten met een erfenis van Rousseau die meende dat de mens van nature goed is, en dat die natuur alleen maar gecorrumpeerd kan raken, met name door cultuur en politiek. Als we ons van deze bedervende invloeden bevrijden, dan komt alles goed, want van nature zijn we goed. Ont-ketening, oftewel ‘emancipatie’, zou voldoende zijn om als mens tot volle bloei te komen. De vraag is: is het zo simpel? Is negatieve vrijheid (zich bevrijdend van hinderende factoren en schadelijke invloeden) voldoende om als mens optimaal te leven? Zijn we niet eerder een ruwe diamant die Bildung en cultivering nodig heeft om te worden geslepen tot een schitterende diamant? M.a.w. is, behalve die negatieve vrijheid, niet ook nog een cultivering nodig, om ons iets positiefs te laten doen met onze mogelijkheden?


Slachting in basisschool, Newtown, Connecticut (VS): twintig 6- en 7-jarigen vermoord, plus zes volwassenen. De enige zinvolle vervolgvraag lijkt me: waar is dit een symptoom van? Wat voor maatschappij produceert massamoordenaars – deze slachting is niet de eerste – die het zelfs gemunt hebben op kleine kinderen?






.

Tuesday, December 25, 2012

Week 49

.




De vraag van levenskunst: menszijn is één ding, maar wat maakt mijn leven menswaardig?


Zoals de ‘werkelijkheid’ meer en eerder is dan wat er wetenschappelijk over gezegd kan worden, zo geldt dat uiteraard ook voor ons: wij zijn ‘meer’ dan we denken.





.

Monday, December 3, 2012

Week 48, 2012

.





Cultuur, in moderne, verlichte zin, is een permanent debat over wat cultuur is. En dat geldt ook voor politiek, filosofie, spiritualiteit en kunst.


Wie leert leven vanuit ‘voor wat hoort wat’, en dingen alleen doet omwille van iets anders (geld, aanzien of macht bijv), zal het verleren om intrinsiek gemotiveerd te leven en te werken, zal vervreemden van het eigen waarheidsgevoel en uiteindelijk zijn menswaardigheid verliezen.





.

Tuesday, November 27, 2012

Week 47

.


  

We hebben een metafysica nodig die het opneemt voor de aarde, - als liefdesverklaring aan het leven, aan de wereld, aan onszelf, om de mensheid te behoeden voor zelfvernietiging, door mateloze consumptie en onachtzaamheid.


Vriendschap, is dat niet: graag in elkaars gezelschap verkeren, wensen dat iemand er is!


Kritisch zijn: kun je iemand nog serieuzer nemen!


Het unieke van het individu, moet dat gezocht worden in een eigenschap, een vaardigheid of een talent, in een of ander ‘iets’ dat anders is in vergelijking met anderen? Is het niet simpelweg gelegen in het feit dat ik het mijne beleef en dat niemand dat in mijn plaats kan doen?


Kan kunst een spirituele weg zijn, zoals filosofie en liefde dat ook kunnen zijn? – als andere wegen voor verschillend geaarde mensen.






.

Saturday, November 24, 2012

Week 46

.




Zoals kinderen door vragen en nieuwsgierigheid de wereld leren kennen, zo zou je filosofie op kunnen vatten als een voortgezette zoektocht naar een gebruiksaanwijzing bij het leven.


Kant herlezen. Zou ik mij bezig moeten houden met metafysica, als daarmee bedoeld wordt: betrokken op een (mogelijke) werkelijkheid die de onze transcendeert?
Mij interesseert de wereld zoals ik die alledaags meemaak, met bijzondere aandacht voor het spanningsveld tussen beleving enerzijds en objectiverend denken anderzijds. Buiten dit spanningsveld gaat mijn interesse eigenlijk niet, wat de werkelijkheidsvraag betreft.
Of er een ‘bovennatuurlijke’ werkelijkheid bestaat, is geen vraag die me bezig houdt; en dat geldt ook (het bestaan van) een God of ‘iets’ goddelijks.
Vrijheid blijft een relevant thema, maar heb je daar een noumenale werkelijkheid voor nodig, zoals Kant meent? En ‘ziel’ zou interessant kunnen zijn, als belevingsconcept; maar als ziel ‘iets’ betreft dat moet kunnen voortbestaan, dan dooft mijn aandacht.
Nog zo’n metafysische kwestie: de kosmos en de tijd. Van belang? Ik heb het nog niet kunnen ontdekken. Hoe de kosmos is ontstaan, en of hij eeuwig is of niet, zijn geen vragen die mijn belangstelling wekken. Ook niet als existentiële kwestie. Ik zie de relevantie niet om je er druk over te maken, behalve uit nieuwsgierigheid. Geen mens is er bij geweest, en ik zou niet weten hoe je ooit zekerheid omtrent het eventuele ontstaan van de kosmos zou kunnen krijgen. Wetenschappelijk is het onderwerp van onderzoek, prima, en zoals dat gaat in wetenschap: er wordt een theorie hooggehouden tot nader orde, - niet iets om je op te baseren dus.
Heb sterk het vermoeden dat de kwestie van het ontstaan van de kosmos in het leven is geroepen om andere redenen dan de kwestie zelf, en wel om een soort godsbewijs te leveren, of om mensen in verlegenheid te brengen over deze zogenaamd belangrijke vraag, waarna een godsdienstig antwoord uit de toverhoed wordt gehaald, om begoochelden vervolgens van nog veel meer te kunnen overtuigen.
Maar wat als het kosmische ontstaan een non-issue is? - niet van belang voor het dagelijks bestaan, noch voor de zinvraag, en evenmin voor het bewustzijn dat zichzelf serieus neemt.
En dat geldt evenzeer voor andere transcendente kwesties. Waarom zijn ze überhaupt een kwestie?
Is de aandacht voor het transcendente niet eerder een teken van een tekort aan denken, al dan niet gecombineerd met een ongelukkig bewustzijn?




.

Wednesday, November 21, 2012

Week 45

.



Filosofie is het creëren van problemen waar iedereen wat aan heeft.





.

Friday, November 16, 2012

Week 44, 2012

.



Filosofie staat open voor iedereen, maar zij is er niet voor iedereen. Wie zich niet wil laten verleiden tot een onderzoekend en vragend denken, kan beter iets anders gaan doen, - hetgeen meestentijds niet eens gezegd hoeft te worden, omdat men überhaupt niet zal komen opdagen. En voor wie op het verkeerde adres blijkt te zijn, zou het verkeerd zijn als de filosofie zich dan maar aanpast. Filosofie is geen bezigheid om het iedereen naar de zin te maken.


Het wordt tijd dat we spiritualiteit niet langer als een afwijking of bizarrerie zien, als iets dat je overhoudt aan een ouderwetse jeugd of een achterhaald geloof. Als zou het iets zijn waar een normaal modern individu geen last meer van heeft. Het wordt tijd dat we spiritualiteit gaan zien als een algemeen menselijk verschijnsel, voortkomend uit wat ons tot mens maakt, nl bewustzijn. Een bewustzijn dat zich van woorden bedient en denkt, dat zich vragen stelt en betekenis geeft, dat zich doelen stelt en een wereld schept. Alles wat wij mensen doen en laten is getekend door deze denktaligheid.
Dat geldt ook voor spiritualiteit: zonder bewustzijn bestaat zij niet. In spiritualiteit (en filosofie kan daar een vehikel voor zijn) buigt de mens terug op zichzelf, als bron van betekenisgeving, en vraagt zich af wat hij eigenlijk aan het doen is, en wat het betekent om mens te zijn in het licht van hetgeen waarvan hij zich bewust is. Wat heeft alles dat hij door bewustzijn in het vizier krijgt en dat ook door datzelfde bewustzijn wordt geproduceerd (minstens qua betekenis) voor levensbetekenis? In spiritualiteit houdt de mens zich bezig met het alledaagse universum als allesomvattende spiegelkast. Zin en levensbetekenis zijn haar preoccupatie.
Voor deze zaken kun je een bijzondere gevoeligheid hebben, of talent zelfs, maar ook zonder bijzondere gevoeligheid of talent heeft iedereen er mee te maken, aangezien we betekenisgevende wezens zijn. Zo bezien behoort spiritualiteit onontkoombaar tot de programmatuur van menszijn, zoals ook andere behoeften en interesses daartoe behoren.


Zelfhulpboeken zijn de stichtelijke literatuur geworden van het seculiere tijdperk. En zoals kerkgang levenslang is, zo ook zelfhulp, met nooit ophoudende verkoop van telkens hetzelfde boek, net iets anders verteld, door telkens andere predikheren.






.

Week 43

.





Plicht, deze oude deugd met moeizame reputatie, is dat: zijn levenstaak vervullen omwille van zichzelf, en niet omwille van iets anders (omwille van het geld verdienen, bijvoorbeeld, of roem, of erkenning, of andere gevolgen)? En waarom heeft deze tijd moeite met plicht? Omdat het moeilijk is, intrinsiek gemotiveerd zijn werk te doen? Is het omdat het moeilijk is, een levenstaak in het vizier te krijgen, of te houden?


Basaal is de gratuitheid van het bestaan. Als ik er niet meer ben, dan is dat jammer voor mijzelf en voor enkele anderen, maar verder gaat het leven gewoon door, - en ook dat houdt ooit eens op.



.

Saturday, October 27, 2012

Week 42

.




De ultieme queeste naar waarheid. Hoe te denken, vanuit welke levensopvatting, met wat voor ethos, zodanig dat mens en wereld, ja het hele bestaan, in al hun manifestaties, de ruimte krijgen en tot hun recht komen?


Moeten we spirituele krachtbronnen uit het Oosten, zoals te vinden in Boeddhisme, Hindoeïsme en Taoïsme, niet ontdoen van hun premoderne gedaante, ook conceptueel, om hen tot een werkelijk vernieuwende impuls te maken in onze beschaving?


Spirituele bijziendheid. Bezwaar tegen hedendaagse spiritualiteit, inclusief Boeddhisme en andere Oosterse inspiraties, en inclusief praktische filosofie en levenskunst: haar politieke naïviteit. Of beter gezegd: haar veronachtzaming van de politieke dimensie van ons dagelijks leven. Alle aandacht gaat naar het eigen functioneren en persoonlijk welzijn, eventueel uitgebreid naar familie, vrienden en collega’s of klanten. Alsof buiten dit particuliere blikveld niets van belang is. Alsof je kunt bestaan in een privé-tuin van geneugten. Alsof de wereld kan barsten zolang je streven naar geluk maar niet in gevaar komt. Hoeveel intelligentie is er nodig voor spiritualiteit?


Is romantiek in de liefde een mannending? Vrouwen ken ik vooral als pragmatisch. Of is romantiek sowieso een onding?


Psychagogie. Plato’s Ideeënleer kan worden beschouwd als een manier, een weg, om het gemoed te ontruimen, om het te ontdoen van hechting en identificatie, - een hechting aan of identificatie met hetgeen je onderweg tegenkomt in de zoektocht naar de zuivere Idee, van schoonheid of vriendschap bijvoorbeeld, of van rechtvaardigheid en andere zaken die het leven de moeite waard maken en waarover we in verwarring kunnen verkeren. Het is een weg, of ‘methode’, die voor ons niet meer lijkt te werken. Waarom eigenlijk?



.

Thursday, October 18, 2012

Week 41

.




Wat zegt het over menszijn dat we discipline nodig hebben, willen we (blijven) doen wat we werkelijk willen?


Is godsdienst de glorie van het intuïtieve weten? En wanneer dat weten uitkristalliseert in kennis en zichzelf bewust wordt als fase in de culturele evolutie van menselijk leven, wat gebeurt er dan met godsdienst? Blijft er dan nog iets van over, behalve (hardnekkige) residuen?


Conceptuele crisis. Leven we op een breukvlak? Zal de komende eeuw radicaal verschillen van afgelopen eeuwen, of is er slechts sprake van een gradueel verschil met eerder? (Gelet op ontwikkelingen in de wetenschap, op economische globalisering en geopolitieke aardverschuivingen, en op veranderingen in de wereld van communicatie en technologie, met onvoorzienbare gevolgen voor het dagelijks leven.) Is het eerste het geval, dan is de vraag wat we nog van het verleden kunnen leren. Zijn dan niet alle parameters zodanig aan het verschuiven, dat een algehele heroriëntatie nodig is, inclusief de noodzaak van nieuwe concepten die het veranderde denkbaar moeten maken? En zelfs als niet alles schuift, hoe weten we dan wat hetzelfde blijft?


Zou het kunnen dat zich in de massieve declassering van menselijk streven als ‘ego’ (in Oosters denken) een premoderne opvatting van menszijn meldt, die wij Westerlingen door de afstand in cultuur ten onrechte buitengewoon serieus nemen? En als dat zo is, wat verandert de ik-zeggende individualiteit (als exponent van het moderne tijdperk) dan aan de boodschap van, bijvoorbeeld, het Boeddhisme?


Levenszin. Er zin in hebben is geen resultaat, maar een besluit.






.

Monday, October 8, 2012

Week 40, 2012

.




Hoe vrij is mijn keuze? Het is zeer de vraag of Sartre’s concept van een ‘bodemloze’ vrijheid wel ergens op slaat. Alsof mijn kiezen zonder enige grond zou kunnen zijn, zonder enige noodzaak, zonder enig verband met wat dan ook. Is Sartre’s vrijheid niet te willekeurig, te onverschillig, te zeer losgezongen van de persoon en zijn gesitueerdheid? Zinvolle keuzes blijken voor mij keuzes te zijn die verband houden met eigen vragen, behoeften en verlangens. Achteraf bezien houden ze organisch verband met wat ik eerder leefde, - al was dat op het moment van kiezen niet altijd duidelijk. Een keuze blijkt zelden zomaar uit de lucht gegrepen. Wat is dan nog de reden om te spreken van een vrijheid ‘zonder grond’? Uiteraard helpt het om mijzelf af en toe los te denken van een gegeven situatie, maar dat betekent niet dat keuzes op dezelfde manier los kunnen staan van wie ik eerder was. Hypothetisch is zo’n keuze wel mogelijk, als gedachte-experiment, maar het zal geen keuze kunnen zijn die als zinvol wordt ervaren door mij, als existerend individu.


Ik houd van het levensgrote gebaar dat filosofie heet. Of beter: van filosofie wanneer zij in levensgrote gebaren denkt, - is het anders wel filosofie?


‘Geloof’, zoals gebezigd door ‘ongelovigen’, wordt vooral gedefinieerd als een niet-weten, - een moderne invulling, bepaald door de obsessie met zeker-weten en wetenschap. Mij lijkt het een oninteressante invulling van ‘geloof’. Het Griekse ‘pistis’, waar het woord ‘geloof’ op teruggaat, betekent ook ‘vertrouwen’, en dat is een veel vruchtbaardere invulling, en een die moeilijk te negeren valt. Want wie meent zonder vertrouwen te kunnen? De vraag wordt dan: waarop vertrouwen we? Of: waarin stellen we ons vertrouwen? Een gesprek wordt dan mogelijk, ook met andersvertrouwenden, en wel over iets dat van existentieel belang is voor iedereen, hoe je het verder ook invult.






.

Friday, October 5, 2012

Week 39

.




Ontwaken is niet een kwestie van verminderd bewustzijn (minus denken of ego bijv), maar is een verhevigd bewustzijn, voorbij hetgeen waardoor het gevormd wordt, nl denken en ego.


Organon. De studie van filosofie levert me handvatten (onderscheidingen, concepten, perspectieven etc) om het leven te begrijpen en te onderzoeken. Hoe rijker en verfijnder deze handvatten, hoe rijker en verfijnder het leven in mijn ervaring.


Wetenschappelijk is geen wereldbeeld. Hooguit kan wetenschap helpen om correcties te plegen op opvattingen binnen welk wereldbeeld dan ook: illusies, misvattingen, onterechte aannames.





.

Monday, September 24, 2012

Week 38

.





Internet is gerealiseerde metafysica: de welhaast absolute werkelijkheid van de geest. De geest die zich onafhankelijk heeft gemaakt van het lichaam, los ook van de beperkingen van ruimte en tijd. Om zich aldus een eigen wereld te creëren, alomtegenwoordig en alwetend. Het wachten is op haar almacht.


Zijnsvergetelheid? Om te beginnen, wat roept ‘zijn’ bij mij op? Een eerste associatie: er zijn, zonder voorwaarden of excuses, zonder mitsen of maren. Een diepe acceptatie van het bestaan. Als zodanig is ‘zijn’ een zaak van bewustzijn, van gewaarzijn, van een opgeruimd gemoed.


Sinds wanneer is het aan de democratische rechtstaat om het gevoel van gelovigen te verdedigen tegen belediging? Een democratische rechtstaat zou er nooit zijn gekomen zonder kwetsing van gelovigen en hun pogingen om van de staat een geloofsgemeenschap te maken.


Primaat van de beleving. De menselijke geest is ook in staat tot manoeuvres die mij een gevoel van vervreemding geven. Wanneer ik mij in een massa bevind, bijvoorbeeld, de gedachte dat ik één van de vele miljoenen ben, anoniem, onbetekenend, een exemplaar van de soort die in grote lijnen hetzelfde doet als alle andere exemplaren. Of wanneer ik wetenschappelijke teksten lees waarin menszijn wordt bestudeerd met een gedesinteresseerde, objectiverende blik; het menselijk doen en laten bekeken vanuit een volstrekt extern standpunt, alsof het mieren betreft, - ook dan kan een kilte zich van mij meester maken, een kilte met een verlammende uitwerking op mijn zin in het leven. De enige remedie tegen deze mogelijkheid van de menselijke geest is voor mij: het primaat van de beleving herstellen. Een terugkeer in mijn lijfelijk bewustzijn. Het eerste is namelijk: hoe ik wat dan ook van binnenuit beleef. Hoe ik mij tot iets of iemand verhoud vanuit mijn beleving. Zonder mijn subjectiviteit ben ik niemand, een nummer, een schakel in een eindeloze reeks. Natuurlijk weet ik dat ik een van de velen ben, dat alles wat ik doe tijdelijk en vergankelijk is, dat mijn relaties en vriendschappen passen binnen een gigantisch netwerk waarin hetzelfde zich eindeloos herhaalt, en nog meer van dit soort abstracties. Maar dat alles doet niets af aan het gegeven dat ik in al die grootheden voor mezelf vertrekpunt ben van waaruit ik leef, handel en betrekkingen aanga met anderen, en dat alleen zo het leven er voor mij toe doet. Dit primaat van de beleving komt niet in de plaats van die externe blik, maar komt ernaast, als eerste, als begin, - voor mij althans, en niet te negeren, op straffe van zelfvervreemding.


Gewoontes zijn het belangrijkste om me druk over te maken, wil ik van mijn leven een kunstwerk maken. Gewoontes in denken en handelen die zich voortzetten in vanzelfsprekendheid, terwijl hun ‘raison d’être’ reeds verleden tijd is. Hun gemak is ook hun ongeluk: zij zullen zich ongevraagd blijven herhalen. Gewoontes veranderen niet vanzelf: dat maakt dat zij een lot kunnen worden.







.

Saturday, September 15, 2012

Week 37

.




Wat betreft vrije wil is mijn vraag niet of hij bestaat, als wel waarom de hele kwestie in mijn beleving geen rol van betekenis speelt. Verder interesseert me het verschil tussen een buitenperspectief (zoals ingenomen door een wetenschapper) en een binnenperspectief (zoals ervaren door de persoon in kwestie). Voor een gedragswetenschapper mag duidelijk zijn dat een keuze vastligt, gegeven de individuele make-up (fysiologisch, psychologisch en biografisch) en de omstandigheden. Voor mij als degene die voor een keuze staat (bijv bij verkiezingen, zeker wanneer je nog zwevend bent) ligt die keuze niet vast, - althans, zo ervaar ik het niet; ook schiet ik er niets mee op om te weten dat mijn keuze uiteindelijk gedetermineerd zal blijken te zijn.
M.a.w. wat maakt het verschil tussen een eerste persoonsperspectief en een derde persoonsperspectief? Er is geen reden om het eerste voor het laatste in te ruilen, aangezien dat onmogelijk is. Hooguit kan zich het derde persoonsperspectief voegen bij het eerste. Vraag is: waarom zou ik dat doen? Wat schiet ik ermee op?
Niet het al dan niet bestaan van een vrije wil is de moeite waard om te onderzoeken, maar het bestaan van een eerste persoonsperspectief!
En voor degenen die er van houden om met een wetenschappelijke blik naar zichzelf te kijken: hoe om te gaan met die externe blik zonder te vervallen in cynisme?


Kan een prestatie van betekenis zijn in een omgeving die zich geen hogere doelen stelt?


Ingehouden leven is een zonde tegen het leven.


Is filosofie wel het juiste adres voor persoonlijke problemen? Ik twijfel er steeds meer aan. Bezig zijn met filosofie kan wel therapeutisch werken, maar is het ook eigen aan filosofiebeoefening? Is filosofie erop uit om persoonlijke problemen op te lossen? Is het niet eerder een aardig, maar niet noodzakelijk bijeffect?
Filosofie wil begrijpen. Passie voor waarheid is haar drijfveer. Wanneer er al sprake is van ‘nut’, dan lijkt het te betreffen: aanpassing van denken en bewustzijn aan (veranderde) omstandigheden op grote schaal. Wat betekent het om nu te leven, om nu mens te zijn, om nu burger te zijn van een samenleving, om nu drager of schepper te zijn van een cultuur, van een beschaving? In filosofie gaat het niet om mij als privé-persoon, maar ben ik subject van grootheden die ook voor anderen gelden. Die benadering kan mij helpen mijzelf (als privé-persoon) te begrijpen, maar dat is niet het onderwerp van filosofiebeoefening.
Door aan filosofie te doen, maak ik mij tot subject van het zoeken naar waarheid. Dat kan een therapeutische werking hebben, maar dit effect bepaalt niet de agenda van filosofie.


‘Moeten’ en ‘mogen’ zijn geen wetenschappelijke termen.


Opvoeding als oefening in levenskunst. Mijn zoontje neemt een voorbeeld aan mij, en vooral aan mijn gedrag. Dus zal ik mij moeten afvragen, telkens weer, waarin ik een voorbeeld wil zijn.





.

Saturday, September 8, 2012

Week 36

.




Eigenlijk wil ik niets anders dan zaken van levensbetekenis opnieuw doordenken en formuleren, gezien vanuit mijn situatie en in een taal die mij past. Dat hoeft niets nieuws te zijn. Een bescheiden project dus: gevolg geven aan mijn passie voor waarheid, als pad, om een bloeiend leven te leiden. Als ik in dat onderzoek stuit op een filosofie waarin ik me geheel kan vinden, prima. Ik hoef niet zonodig te scoren met een originele visie. En als ik zo’n filosofie niet vind, dan zal ik haar zelf formuleren.


Kan gewaarzijn langs filosofische weg worden voortgebracht of bevorderd?
Voortbrengen waarschijnlijk niet, omdat gewaarzijn geen vorm van denken is, maar een gebeuren voorbij denken, of eraan voorafgaand. Bevorderen misschien wel. Hoe?


Staat gewaarzijn apart van bewustzijn, of hoort het thuis in het rijtje van beleving, bewustzijn, zelfbewustzijn, kritisch bewustzijn, ironisch bewustzijn en humor? In het laatste geval zou gewaarzijn ook kunnen worden aangeduid als ‘getuigenbewustzijn’.


Ontnuchterende waarheid: een liefdesrelatie zal je nooit voor honderd procent gelukkig kunnen maken, en het is dus een dwaasheid om dat ervan te verwachten.


Van welke ontwikkeling is de menselijke geschiedenis het verhaal? Of valt er zo’n ontwikkeling niet te detecteren en is de geschiedenis niet meer dan een toevallige samenloop van omstandigheden?





.

Saturday, September 1, 2012

Week 35, 2012

.




Kopfmenschen. Het is mogelijk ook aan bewustzijn verslaafd te raken, door mateloos bezig te zijn met denken, schrijven, lezen of studie. Met als meest recente variant: sociale media en internetspellen. Wat zij gemeenschappelijk hebben, is dat we louter in het hoofd zitten, met ogen en handen als voornaamste bedienden; de rest van het lichaam blijft onbetrokken en onbewogen.


ICT is de veruiterlijking van menselijk bewustzijn. De geest, onze denktaligheid, is vlees geworden, in de vorm van computers, internet en mobiele communicatie. In gereedschap en machines veruiterlijkten we reeds tal van lichamelijke functies en vergrootten de effectiviteit en actieradius ervan. ICT is van een andere orde, omdat het niet meer louter om lichamelijke functies gaat; zij is de vertaling in een apparaat van de werkzaamheid van het brein, en met groot succes. En met een oneindig bereik: de aarde heeft er een sfeer bij, de noëtische, een wereldomspannend artificieel brein.


Is de ICT-revolutie bezig ons menszijn te veranderen? Zullen we een ander soort mens worden, onherkenbaar voor eerdere generaties? Of zal de ICT slechts de oorzaak blijken van een explosie aan mogelijkheden, niet alleen in communicatie, maar op alle mogelijke gebieden, terwijl we als mens buiten schot blijven? Moeilijk voor te stellen dat dit laatste het geval zal zijn. En wat is dan ‘menszijn’? Zeker is dat de menselijke conditie bezig is zich diepgaand te wijzigen. Onze wereld is een andere aan het worden, met gevolgen voor hoe wij ons vormen, oriënteren en organiseren. Anders gezegd: Hoezeer zal deze verandering ons dwingen tot herdefinitie van onszelf en van zaken die voor menszijn van levensbelang zijn?


Publication oblige. Openbaar maken om mezelf er maximaal mee te confronteren, zodat ik er niet omheen kan.






.

Wednesday, August 29, 2012

Week 34

.




Kan kunst bloeien in een cultuur die niet in zichzelf gelooft en alles evenveel waard vindt?
Kan het leven optimaal worden ervaren in een maatschappij die zich geen hoger doel stelt dan consumptie, instrumenteel rationalisme en economische groei?
Kan levenskunst enige betekenis hebben wanneer haar actieradius wordt gereduceerd tot persoonlijk welzijn?


De geschiedenis van de mensheid kent gelukkige perioden waarin het gelukt is om een evenwicht (en een verzoening) tot stand te brengen tussen (verder) ontwikkeld bewustzijn enerzijds en werkelijkheid anderzijds, inclusief menselijke wereld. Zoals blijkt in kunst. Dit zijn vrijwel zonder uitzondering voorbije stadia. (Waar is nu zo’n situatie te vinden?) Het komt erop aan in veranderde omstandigheden tot een nieuw evenwicht te komen, en ook dit zal weer slechts tijdelijk blijken te zijn.


Wanneer een van de functies van religie is geweest om mensen te verenigen, door verschillen te overstijgen, en ook te (onder)scheiden van andersdenkenden, wat kan dan, postreligieus, deze functie vervangen? Of is zij niet meer van belang?


Wat voor cultureel en politiek bewustzijn dient levenskunst te begeleiden om haar menswaardig te laten zijn?


Is een methode mogelijk, een heuristische methode, om concepten voor een nieuwe toekomst in het leven te roepen (en daarmee ook bij te dragen aan het ontstaan ervan)? Een methode die maximaal ruimte laat aan serendipiteit, aan het vinden van iets dat men niet gezocht heeft, - cruciaal, wil er sprake zijn van vernieuwende concepten. Hoe het ongekende laten ontstaan uit reeds bekende elementen?





.

Sunday, August 19, 2012

Week 33

.




Wat is het leven méér dan het banaal uitzitten ervan: de levensfuncties zo goed mogelijk vervullen, af en toe een verzetje, de boel opleuken, etc?
Kan het méér zijn?
Moet het méér zijn?
Anderen helpen? Okay. Maar behalve hen helpen wanneer in directe nood (belangrijk), wat méér? Waartoe?
Om hen te helpen net zo banaal te gaan leven als degenen die niet in nood leven?
Omwille van welvaart en rijkdom? Boven een redelijk minimum heeft het vergaren van middelen me nooit kunnen boeien. Waarom me er dan aan wijden en anderen erbij helpen? Waarom me inzetten voor welvaartsbevordering wanneer het voor mezelf geen prioriteit is?
Interessanter is wat er met middelen anders gedaan kan worden dan zwemmen in persoonlijk welzijn.



Vaak lijken we te druk, óf met overleven, óf met het vergaren van welvaart en middelen ter bevrediging van de behoefte aan geluk, óf met aangenaam tijdverdrijf, - te druk om de banaliteit van alles in te zien. Geluk? Wat voor geluk?


De gek die schijnbare onzin uitkraamt over het leven dat niet deugt en de verveelde burger die niet verder komt dan gebabbel, - ze zouden wel eens meer met elkaar te maken kunnen hebben dan op het eerste gezicht lijkt: de treurigheid van het alledaagse leven.


Waartoe mijn leven? Natuurlijk voor mijn dierbaren, maar méér dan dat? (En ook dan: wie denkt nog aan zijn gestorven grootouders?) Wat is mijn inspanning waard?


Ik breng in de openbaarheid wat ik als belangrijk ervaar, opdat ik elk moment kan dood gaan.


Ontwikkeling is niet consequent. Wie per se consequent wil zijn, staat zich geen ontwikkeling toe.


Poëzie mag zo onredelijk zijn als mijn beleving, en meer nog: wat zou het leven zijn zonder?


We laten ons zo vaak beetnemen door het poëtische moment van behoeften en verlangens: wat is een goede reden om de magie ervan door te prikken en aan de schandpaal der illusies te nagelen?


Wanneer hoef ik me niet meer druk te maken over of me bedreigd te voelen door andersdenkenden? Wanneer ik inzicht heb ik mijn eigen motieven, intenties en doeleinden. Zolang ik slechts intuïtief weet wat ik wil, zal ik in de emotie schieten wanneer ik me bedreigd voel in wat voor mij belangrijk is, zonder expliciet te weten waarom.


Spiritualiteit is het soigneren van datgene wat ons tot mens maakt, nl ons bewustzijn.



Het wonder: ik, mens, zie juist niet overal bewustzijn (zoals ik dat zelf ervaar).


Mogelijkheid. Wij bewegen ons niet in een bewuste ruimte, met dieren en planten die slechts beperkt deel hebben aan die bewustheid. De ruimte zoals wij die ons bewust zijn, is een creatie van het menselijk bewustzijn.


In welke positie moet ik mij zetten om het te doen lijken dat het licht van elders komt?


De mens heeft er millennia over gedaan om geest geboren te laten worden, als mogelijkheid van zijn organisme. Daartoe heeft hij zich zelfs lange tijd tegen het lichaam moeten keren, als tegenmacht, waarop geest veroverd diende te worden.


God is een zelfstimulatie van (en voor) menselijk bewustzijn.


Om iets te zien moet de lichtbron uit het zicht verdwijnen. Zegt dat iets over bewustzijn en de fenomenen die het in het leven roept?


Het ding-op-zich is een niets dat de mogelijkheid biedt tot telkens andere kenwijzen.


Mijn gewoontes, en dus ook mijn levenshouding, zijn niet per se natuurlijk of passend. Ze zouden anders kunnen zijn. Hoe? En waartoe?


Sterrenhemel, helaas, er valt niets aan je te ontdekken, dat van levensbetekenis zou kunnen zijn, behalve wanneer we ander bewustzijn zouden ontmoeten, hetgeen niet onmogelijk, maar wel onwaarschijnlijk is.





.

Thursday, August 9, 2012

Week 32

.




De existentiële zoektocht is een persoonlijke. Het heeft geen enkele zin om de eigen zoektocht te vergelijken met die van anderen, of af te meten aan een algemene maatstaf.


Voor mij, subject, kan de passie voor waarheid slechts genadeloos zijn, of zij is niet.


Hoe vaak proberen we niet de werkelijkheid in de mal van het denken te persen? Hoe vaak wordt zij niet gemangeld om haar passend te maken aan wat wij van haar willen?


Betekent leven vanuit een diepe acceptatie van het leven ook dat je alle opvattingen over het leven accepteert?


In spiritualiteit wemelt het van waanvoorstellingen die een soort Disneywereld van onbezorgdheid en geluk voorspiegelen.


Valse hoop. Funest voor de geestelijke gezondheid zijn tal van voorstellingen die de hoop voeden op een ‘goed leven’. (Een paradijselijk hiernamaals of volgend leven laat ik hier buiten beschouwing, - te evident een product van wensdenken.) Van ‘positief denken’ en dromen over een Oosterse verlichting tot het geloof in een harmonieuze wereld en de politieke of morele strijd tussen goed en kwaad: het zijn even zovele uitingen van een fabulerend bewustzijn dat de eigen werkelijkheid niet onder ogen wil zien en zich verliest in fantasieën. Ze worden gelooft, niet ondanks, maar dankzij hun irrealisme.





.

Sunday, August 5, 2012

Week 31, 2012

.




Zonder verwarring geen waarheid. Mensen die menen dat waarheid geen onderwerp van wijsbegeerte meer is, zijn kennelijk zo verward dat zij deze staat van geest als volstrekt vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen.


Om wat voor waarheid gaat het filosofisch? Wat voor waarheid is nodig om goed (samen) te leven?


Als het waar is dat velen van ons (zo niet allen) in verwarring leven, wat in de wereld is dan niet allemaal product van verwarring?


Zinloze hypothese: Hoe ziet de wereld eruit zonder verwarring en zonder vertekenende begeerte?


Moraliseren. Het heeft weinig zin om de financiële crisis te wijten aan de moraal van beurshandelaren: hun egoïsme en hebzucht. Alsof dat in andere beroepen geen rol zou spelen. De financiële crisis is geen morele kwestie, maar een systeemprobleem, zeker wanneer gigantische winsten kunnen worden gemaakt ten koste van de portemonnee van vele onwetende burgers. Zonder ingebouwde regulering kun je niet verwachten dat individuen de verleiding van groot geld zullen weerstaan.





.

Tuesday, July 24, 2012

Week 30

.




Alles verandert, ook mijn bewustzijn.
Alles is voorwaardelijk, ook mijn bewustzijn.
Hoe zou een ‘oorspronkelijk bewustzijn’ hierop een uitzondering kunnen zijn?
Er bestaat geen ‘oorspronkelijk bewustzijn’ dat er altijd al zou zijn.
Ontwaakt bewustzijn ontstaat (en dooft) evenzeer in voorwaardelijkheid, net als al het andere.


Boeddhisme is in feite verbijsterend filosofisch, in de zin dat het de waarheid en niets dan de waarheid zoekt wat betreft de menselijke conditie, om te beginnen met het streven naar geluk, en de onrust en het lijden die we daarin tegenkomen. Verlichting (of ontwaken) is niet een gelukzalige zijnstoestand, maar een vrij zijn van verwarring en (vertekenende) begeerte, - beide beschouwd als bron van onrust en lijden. Met name verwarring, als een verkeerde voorstelling van de aard der dingen, is een filosofisch onderwerp, en samenhangend met die andere boosdoener: begoocheld worden door begeerte. Immers, is filosofie niet een passie voor waarheid? Met als leidende vraag: de waarheid waarvan, en met het oog waarop? Filosofie kan van boeddhisme leren dat deze laatste vraag geen willekeurige is. Of beter gezegd: een wederherinnering van wat ooit ook haar belangrijkste thema was.






.

Wednesday, July 18, 2012

Week 29

.



Hoe zou de wereld eruit zien, wat zou er gebeuren met conflicten, hoe zou het er voorstaan met de natuur, ons leefmilieu, wanneer iedereen zijn uiterste best zou doen om van het leven te houden?


Ultieme catastrofilie. Hoe het verstand en de levenslust aan te spreken van mensen die geloven in een Eindtijd? Niets lijkt hen méér de moeite waard dan een rampzalig vooruitzicht. De Eindtijd, - een catastrofiele profetie die zij graag meehelpen waar maken! Elke ramp is welkom. Wat is bestand tegen mensen die het Niets willen? Hoe deze wereldmoeheid, dit nihilisme, deze levensvijandigheid te bestrijden? Is er iets dat hen ervan kan overtuigen om de aarde trouw te worden? Zelfs liefde is geen redmiddel, want zij blijkt anders gericht te kunnen worden, voorbij wat leeft.
Helaas brengt zelfhaat niet alleen de nihilisten om (zeker wanneer zij over massavernietigingswapens beschikken), anders zou collectieve zelfmoord een aanrader kunnen zijn.
(Een Eindtijd lijkt vooral een monotheïstische fantasie te zijn, - een goede reden om te hopen op een nieuwe generatie religies, ervan uitgaande dat religie een onuitroeibaar menselijk fenomeen is.)


Hoe kan mijn geest tot bloei komen anders dan door mij te vormen aan ontmoetingen, gebeurtenissen en nieuwe omstandigheden!


Zich uitverkoren achten is een uitdrukking van minachting voor het leven. Immers, wat zou uitverkorenschap betekenen zonder dat men zich gerechtigd acht om medemensen als minderwaardig te beschouwen?


De fantasie uitverkoren te zijn, Eindtijdverwachtingen, religieus gelegitimeerde levensvijandigheid: het gebeurt allemaal in naam van bovenzintuiglijke onbekendheid. Wie kan hopen op een andere wereld, kan deze wereld laten voor wat zij is, hoeft er niet alles aan te doen om zich te verzoenen met het leven zoals het zich nu voordoet. Het stelt een grens aan veranderingsbereidheid: zowel wat de wereld betreft als zichzelf.


Taakstelling nieuwe metafysica. Hoe het aardse leven zodanig aan te prijzen dat het catastrofiele apocalypse-gelovigen, hiernamaalsfanaten én rücksichtslose consumentisten ervan zal overtuigen om de aarde trouw te worden?


Hoeveel relaties zijn niets dan verhulde kinderwensen? Een man die in zijn geliefde een vervanging zoekt voor zijn moeder, - hij wil aan de borst. Een vrouw die in haar geliefde een vervanging zoekt voor haar vader, - zij wil dat hij voor haar zorgt en haar beschermt. Wat is nodig om aan deze projecties te ontsnappen? Een kind?


De actieradius van creativiteit. Veranderlijkheid serieus nemen impliceert dat het onzinnig is om naar blijvende effectiviteit te streven. Creatieve effectiviteit begint in het moment van de actie, en eindigt meestal snel daarna, met eventueel een doorwerking, maar wat voor zin heeft het om daarop aan te sturen?


Wat in kunst welonderscheiden is (een kunstcriticus en een kunstenaar doen duidelijk verschillende dingen) lijkt in filosofie gemakkelijk door elkaar te lopen.


Waarom zou je je met filosofie bezig houden als het niet helpt om beter te leven, hier en nu, persoonlijk dan wel collectief?


Een filosofie die niet de relativiteit van haar argumentatie in ere houdt, verliest zich in de verabsolutering van een hulpmiddel.


Niet waarheid is het punt - waarheden zijn er vele, en in tal van maten en soorten -, maar waartoe waarheid, met het oog op welke zaak van levensbetekenis?
(Spinoza's Ethica, bijvoorbeeld, kan in menig opzicht waar zijn, maar is zijn streven het mijne? Ben ik uit op hetgeen waarin dit magistrale werk wil inleiden, gemoedsrust? Om maar te zwijgen van de waarheid van het moment die op niets anders uit is dan het bevredigen van nieuwsgierigheid of het voorkomen van verveling, - ik denk aan sociale netwerken zoals Facebook en aan het nieuws van de dag. Waartoe zou ik me ermee inlaten?)


Wanneer een vraag gesteld wordt, is de belangrijkste vraag doorgaans een andere: wat wil je met die vraag? Wat wil hij bewerkstelligen?




.

Sunday, July 15, 2012

Week 28

.




Een courante illusie is dat een mens van nature verantwoordelijk is, - zoals blijkt in opvoeding en in het sociale verkeer. Hij wordt verantwoordelijk gemaakt, door het appèl dat anderen op hem doen, door de vragen die hem worden gesteld over zijn doen en laten, doordat anderen hem laten merken wat zijn gedrag met hen doet. Elkaar met rust laten is funest voor verantwoordelijkheidsbesef.


Onpersoonlijk gezien is de immigrant de verrassende factor in sport, cultuur, politiek en religie, waardoor dreigende voorspelbaarheid en vaste verhoudingen worden doorbroken. En als vreemde is zijn aanwezigheid een welkome aanslag op het ongedachte dat anders onder de aandachtsdrempel blijft.


Is het voldoende dat iemand een actie of bezigheid als zinvol beleeft? Is niet ook een sociale vorm nodig, een inbedding in het cultureel-maatschappelijke leven, een praxis, als vehikel voor objectieve zinvolheid? Kan ‘zinvol’ zonder een poot aan de grond in de wereld?


De universele mens is een individu: wie zou het willen bestrijden, en in naam van wie of wat? Individualiteit is het enige principe dat iedere mens aangaat. Iedereen die dit ontkent bezondigt zich aan een performatieve tegenspraak. Het individu beleeft zich als uniek menselijk wezen: niemand wil inwisselbaar zijn, wil over het hoofd worden gezien als ware hij een niemand, wil worden aangezien voor een ander. Elke filosofie die dit existentiële feit negeert is een leugen, - waarmee ook het verschil is aangegeven met wetenschap, waarin individualiteit überhaupt niet gedacht kan worden.


Niet de doeloorzakelijkheid van idealen of utopieën, vanuit het toekomstige gedacht, maar in het heden transformeren en zich laten transformeren, in relaties, ontmoetingen, gesprekken, gebeurtenissen, situaties. (Wat voor ethos is nodig om dit aan te kunnen, vruchtbaar te maken, en niet te laten ontaarden in gratuite willekeur?)


Filosofie: cruciaal is niet wat ik allemaal weet, maar waartoe, omwille van wat voor leven?







.

Wednesday, July 4, 2012

Week 27, 2012

.




Is de werkelijkheid een orde (inclusief afwijkingen, abnormaliteit en deficiënte modi), maar zie ik die orde niet? Of is de werkelijkheid een enorme, ja oneindige baaierd aan mogelijkheden, waarin ik zelf een (voor mij leefbare) orde dien te scheppen? Of, ook een optie, dien ik simpelweg een bewustzijn te ontwikkelen dat met deze baaierd weet om te gaan?


Is het nagestreefde ethos een kwestie van ontdekken of van uitvinden?
‘Ontdekken’ veronderstelt een te ontdekken waarheid; die waarheid is misschien moeilijk te vinden, maar zij is er. Je kunt dan spreken van ‘leven zoals het bedoeld is’, als zou er een eeuwige ‘essentie’ bestaan, waaraan mensen deelhebben, mits zij zich ontdoen van verwarring.
‘Uitvinden’ veronderstelt mogelijkheden en ruimte voor creativiteit; niets staat vast. Wellicht dat rekening moet worden gehouden met randvoorwaarden (niet alles is mogelijk of wenselijk), maar daarbinnen valt van alles te willen. Menszijn is worden wie je bent, namelijk een worden.


Heb steeds meer het idee dat de mens als ‘minst vastgestelde dier’ in feite de kwestie is. Oftewel bewustzijn, of denktaligheid, - hetgeen menselijke mogelijkheden heeft doen exploderen, ver voorbij wat zgn natuurlijk is!


De berg Sinaï hoger bestijgen. ‘Goden’ zijn een fantastische uitvinding, een met diepe impact, - en voorbeeld van de geweldige creativiteit van mensen! Helaas, zij hebben hun langste tijd gehad. Is de mensheid in staat tot andere uitvindingen, soortgelijk in macht en uitwerking, maar aangepast aan nieuwe omstandigheden, ook wat betreft menselijke (zelf)kennis? Zijn wij in staat tot een uitvinding met toekomst?




.

Wednesday, June 27, 2012

Week 26

.




Cultuur is onderdeel van de menselijke conditie: wij scheppen ons een wereld. Duidingen van ervaringen hebben dan ook niet alleen te maken met hetgeen de persoon in kwestie meemaakt, maar verwijzen ook naar een culturele context, en de rol/waarde die de duiding daarin speelt/heeft. Een ervaring duiden als religieus, bijvoorbeeld, is van een ander gewicht in een cultuur wier discours religieus is, dan in een seculiere cultuur. Zoals een cultuur opgevat kan worden als een overlevingsstrategie, zo kan een beroep op wat dominant is in die cultuur dat ook zijn. Hetzelfde geldt omgekeerd voor kritiek: zij kan worden ervaren als een bedreiging, ook persoonlijk,  - in zoverre het eigen overleven afhankelijk wordt gemaakt van het overleven van de cultuur waarmee men zich identificeert.


Oordeelsvermogen dat zich laat leiden door identiteit is gedreven door angst.


Een wereldbeeld wordt niet beslist op rationele argumenten, maar op instemming vanuit een levensgevoel.


Net als cultuur is filosofie een evolutionaire aanpassingsstrategie.


Hoe groots, diep en uitgewerkt filosofische tradities ook mogen zijn, hoe waar of kloppend zij ooit ook mogen zijn geweest, wanneer de menselijke conditie verandert, ontkomen ook zij niet aan aanpassing, herschrijving dan wel herijking. En als de verandering werkelijk diepgaand is, noopt dit zelfs tot een radicale her-denking.


Filosofieën zijn tijdelijke hypotheses waarin mensen met een passie voor waarheid naar beste weten en met behulp van middelen (wat betreft kennis en ervaring) die dan beschikbaar zijn, pogen zich te verzoenen met de menselijke conditie, welke aan verandering onderhevig is, zij het langzaam.


Passie voor waarheid. Is de rede voldoende om wijsbegeerte te beoefenen? Nee, maar zij is wel het belangrijkste instrument, inclusief twijfel, kritische zin en onderscheidingsvermogen.


Iets kan nieuw zijn in de ogen van anderen, of zelfs in cultureel opzicht, en iets kan nieuw zijn voor iemand persoonlijk, bijvoorbeeld omdat hij zich iets heeft eigen gemaakt (ook al is het algemeen bekend). In het eerste geval kun je spreken van ‘origineel’; in het tweede van ‘oorspronkelijk’, - en is nauw verwant aan authenticiteit.






.

Wednesday, June 20, 2012

week 25

.




Niets blijft, alles is voortdurend in beweging, voortbrengend dan wel destructief. Stap in deze veranderlijkheid, wees creatief en besef dat de scheppingsact reeds een uitnodiging is voor een beweging, waarin het nieuwe door het volgende wordt achtergelaten. Niets blijft.


Kent de natuur een laatste doel? Er is de mens die zich de vraag kan stellen, waarmee hij wellicht ook beantwoord is: alleen voor degene die zich de vraag stelt, bestaat er zoiets als een laatste doel, verder niet.


Contemporain nihilisme: geen kinderen willen, omdat een kind de eigen projecten en het eigen genieten in de weg zou kunnen staan, - aldus het eigen bestaan ontkennend, aangezien de persoon in kwestie natuurlijk zelf ook is verwekt en grootgebracht. (Nihilisme is altijd ergens met zichzelf in tegenspraak.)


Waarom zou ik ruimte laten aan andere ethieken, aan andere antwoorden op levensvragen, aan andere waarheden? Waarom zou ik niet, zoals menig filosoof, aanspraak maken op algemeen geldigheid? Het antwoord ligt voor de hand: omdat mensen verschillend in elkaar steken. Omdat andere sensibiliteiten om andere denkwegen vraagt, en wellicht ook andere wegen dan denken. Omdat menszijn mogelijkheid is. Hoeveel kan nog worden gezegd in de naam van een ‘wij’? 


Het valt niet te negeren: wetenschap heeft tal van onderwerpen overgenomen van de filosofie en onderworpen aan een wetenschappelijk onderzoeksregiem. Het dwingt filosofie tot een herbezinning op haar taak. Wat is het dat filosofie kan (of zelfs moet) en dat wetenschap niet kan? 


Wat is dit leven dat het me nooit met rust laat, dat het me nooit (voor lang) kan laten geloven dat ik het begrijp?
Wat is het in dit leven dat ik alsmaar zoek, en telkens weer meen te vinden, en dan toch weer niet?
Wat is dit leven dat het me telkens in stukken achterlaat, terwijl ’ik’ toch een geheel ben, want doodgegaan ben ik niet?
Wat is dit leven dat het me zo moeilijk maakt om te leven op de golven van het een en ander?
Ware het mogelijk om te leven zonder het bewustzijn van al die seizoenen en wisselingen!
Ware het mogelijk om gewoon te wennen aan wat telkens anders is!
Wat moet ik daarvoor aanspreken, welke kuur of welke verborgen bron?
Wat moet ik daartoe zoeken, welke rots in of buiten mij, of wat voor leegte?
Of zou ik een obstakel in aanmerking moeten nemen, een onnodig houvast dat me in de weg zit naar ruimte, terwijl ik me er reeds in bevind?
Waar is het vertrouwen om in te zinken?


Ik wil het leven niet bezweren met mooie woorden of met begrippen die kloppen.
En toch wil ik het denken.
Ik wil het leven niet vastleggen in schema’s of dimensies, in formules of programma’s.
En toch wil ik het denken.
Ik wil van het leven geen theorie maken, bloedeloos en zonder lijf, noch wil ik het plat leggen, spanningsloos en getemd.
En toch wil ik het denken.
En toch...
Of gaat het (me) om iets anders?


Homeostase. Een filosofische geleerde heb ik nooit willen worden. Wat me drijft is een existentiële queeste: op mijn gemak met mijzelf me thuis voelen in het leven, de wereld, met anderen. Ik neem voor deze queeste de weg van de filosofie, maar niet alleen. En als mocht blijken dat het proces of de uitkomst niet spoort met wat in filosofie gebruikelijk is, het zij zo. Filosofie is niet waar het me primair om gaat.




.

Tuesday, June 12, 2012

Week 24

.




Alledaags is het leven. Zoals ook doodgaan alledaags is. Zoals een worm dood gaat, en een vlieg, zo gaan ook mensen dood. Wat brengt het me om iets anders te willen dan het alledaagse?


Alledaags gaat het leven door. Het doet er alles aan om te overleven. En het plant zich voort; ook daarvoor pleegt het de nodige inspanning. Totdat het stopt in individuele gedaantes, terwijl het wordt voortgezet door anderen, in nakomelingen, in medemensen, en ook in andere levensvormen, zoals bacteriën en schimmels, die zich te goed doen aan een lijk. Wanneer is leven zinloos?


Menszijn heeft een groot en breed potentieel, maar dat potentieel hoeft niet te worden gerealiseerd. Het kan zich ook verliezen in drukte, plichtsbetrachting en verstrooiing. Wat als menszijn niet tot bloei komt? Is dan leven van minder waarde?


Het alledaagse is een door-elkaar zonder reliëf. Om iets anders te willen is een vertikaal nodig, en de wil of behoefte om onderscheid te maken. Zo niet, dan blijft alles zich aaneenschakelen in het vlak van alsmaar ‘en’.


Het alledaagse zou geen probleem zijn wanneer ik me er niet bewust van was. Met dit bewustzijn moet ik méér. Maar wat?


Cultuur, evenals opvoeding en scholing, lijken als voornaamste taak te hebben om verworvenheden op een alledaags peil te laten voortbestaan, in de vorm van gewoontes in denken en handelen: normen, waarden, zeden, gebruiken, referenties, etc, - zolang ze maar als vanzelfsprekend worden gereproduceerd.


Wie in de knoop ligt met zichzelf heeft geen ruimte voor anderszijn in leven en denken. Zeker niet wanneer dit anderszijn zich sterk en met overtuiging manifesteert, - het wordt dan ervaren als bedreiging.


Mensen die menen dat filosofie geheel los staat van de dagelijkse praktijk en daarop geen enkele invloed heeft, zijn ofwel dom en oppervlakkig, of ze maken een grapje. Laten we het op het laatste houden. Als het eerste het geval is, is hun bekendheid met cultuur en geschiedenis dermate laag, dat het weinig zin heeft er tegen in te gaan. Soms is het beter om stupiditeit in de eigen waan te laten.





.

Tuesday, June 5, 2012

Week 23, 2012

.




Als filosoof seksualiteit negeren betekent een missing link creëren, - alsof een levenslijn wordt onderbroken. Het resultaat is een onvruchtbaar blijvend dualisme. Met een veronachtzaamd alledaagse enerzijds en een hyperactieve en vrijzwevende intellectualiteit anderzijds.


Referentiekaders. In Oosterse spiritualiteit wordt de meester onontbeerlijk geacht. Hij (meestal is het een man) stimuleert en frustreert ten goede. In hem moet de volgeling onvoorwaardelijk vertrouwen stellen om verder te komen. In Westerse spiritualiteit staan eerder teksten centraal. Leraren zijn niet onbelangrijk, maar wijsheid of waarheid verwacht men eerder van een juiste interpretatie van teksten. Wat zegt dit verschil? Wel, misschien dat het om geen van beide gaat, maar in de eerste plaats om de innerlijke leraar, of goeroe, zo je wilt. Immers, wie leert in beide gevallen? En wie dient in staat te zijn om welke les of aanwijzing dan ook te ontvangen? Is het dan niet zaak om juist de innerlijke leraar te bekrachtigen en het eigen oordeelsvermogen te versterken en te verfijnen!


Zonder passie zul je nooit aan je grenzen geraken, nodig om te overschrijden.


In Oosterse tradities wordt egoloosheid gepredikt. In het Westen wordt de persoon geheiligd, als ‘iets’ dat niet mag worden gedinglijkt. Is er een verschil? Of is het een kwestie van taalspel?


Ongegrond in seksualiteit. Het is welhaast schokkend om te constateren hoe ongeseksueerd het filosofische denken veelal is. Alsof het leven, en ook de mens, zich zonder lichaam manifesteert. En als er al sprake is van lichamelijkheid, dan lijken voortplanting en alles wat er bij komt kijken volkomen te worden genegeerd of gebagatelliseerd. Vanwaar deze vergetelheid?


Van bewustzijn genieten. Het denken beantwoordt aan een mogelijkheid in de realiteit, een aspect ervan, een dimensie, - geen reden om er moeilijk over te doen, alsof het beter ware dat we niet dachten.


Het denken van het Niets maakt het mogelijk om God te concipiëren: als het ultieme Niets, waardoor het bestaan voluit Alles wordt.


Sleutelen aan de symbolische orde. De belangrijkste taak van filosofie (als creativiteit) is wellicht om aloude levensvragen (telkens) opnieuw te stellen en te onderzoeken, in het licht van nieuwe ervaringen en veranderde omstandigheden (inclusief kennis), om de begrippen en conceptuele schema’s te her-denken waarin dat onderzoek gebeurt, en om eventueel nieuwe te creëren, om aldus een nieuwe conceptuele ruimte te laten ontstaan die het mogelijk maakt het gemoed op te ruimen en zich thuis te voelen in een veranderende wereld als menselijke conditie.


Niet de vrije wil wil ik per se hoog houden (prima als blijkt dat alles causaal bepaald is; daar heb ‘ik’ geen last van). Wel heb ik er moeite mee wanneer gedaan wordt alsof het eerste persoonsperspectief irrelevant is. Waarom zou ik doen alsof mijn beleving een illusie is? Hoe zou ik überhaupt kunnen?


Een perspectivische benadering van waarheid betekent een modern subjectief standpunt innemen: wat heeft een theorie, een levensvisie of een filosofie mij te zeggen? Wat kan ik ervan leren over leven en wereld zoals ik die beleef? Hoe kunnen zij bijdragen aan mijn zelfverstaan als mens? Dergelijke vragen zijn eigentijds gesteld, en contrasteren in hun formulering reeds met de wijze waarop menig levensvisie in het verleden werd opgesteld: als poging om dé waarheid te spreken. (Misschien werd toen de poging betwist, maar niet de inzet, nl de waarheid.) Perspectivisme maakt in de act zelf reeds een verschil met het denken waar het zich op betrekt (wanneer het een vroegere levensvisie recht wil doen), en wel door een waarheidsaanspraak tot een perspectief te transformeren.


Filosofisch belangrijker dan consistentie is integriteit: in overeenkomst denken met mijzelf, - wat het ook moge zijn.


Het plezier van opvoeden. Zo’n wonderlijk gevoel om in het leven van een beginnende mens telkens weer iets nieuws te mogen introduceren, hem er mee kennis te laten maken, hem stukje bij beetje in te wijden in de wereld en het leven. Zoals een voetbalwedstrijd van het nationale elftal op het EK, - een banaliteit, zou je kunnen zeggen, zeker wanneer ‘we’ verliezen, maar niet in zijn beleving.





Tuesday, May 29, 2012

Week 22

.




Decentrering van het subject. Cruciaal: mijzelf niet als begin- en eindpunt van zingeving zien. Nodig: egogecentreerde subjectiviteit openbreken, door open te staan voor in-betrekking-leven. In betrekking levend tot de ander en het andere kan ik mijn bewustzijn en denken een pool laten zijn en tot hun recht laten komen.


Filosofen in de praktijk worden ofwel mentale technici in dienst van de heersende orde, door denken en gespreksvoering effectiever te maken ten behoeve van arbeid en rationaliteit, ofwel zij worden wijsgeren die voor zichzelf en met anderen het bestaan onderzoeken op waarheid en levensbetekenis. Is een combinatie mogelijk?


Alleen om een goede reden valt seksualiteit uit het persoonlijke leven te bannen. Maar bestaat er wel zo’n reden?


Tot de natuur heb ik in eerste instantie erotisch toegang, vanuit het bewustzijn van mijn geseksueerde lijf.


Ben niet uit op iets buitengewoons; ik wil slechts mijn potentieel als mens voluit leven, en dat is inclusief wereld.


De belangrijkste blinde vlek die levenskunst bedreigt in geloofwaardigheid is het thema rechtvaardigheid. Zonder aandacht voor de politieke dimensie wordt levenskunst een preoccupatie met persoonlijk welzijn die haar eigen mogelijkheidsvoorwaarde niet door heeft. Zoals apen in de dierentuin die het prima naar hun zin kunnen hebben zonder te beseffen wat voor systeem hen in leven houdt en verantwoordelijk is voor zorg, levenstandaard en verhoudingen met andere dieren, - kortom: de eigen levenssetting.






.

Tuesday, May 22, 2012

Week 21

.




Wanneer je wilt leven vanuit een diepe acceptatie van het leven, kun je dan nog wel spreken van het ‘ware’ leven of van ‘werkelijk’ leven? Immers, alles is dan toch onderdeel van het leven?


Cultivering laat ook iets buiten beschouwing, - hetgeen resulteert in een domein van exces: wat ermee te doen?


Is de mens basaal goed? Hij is mogelijkheid. Wel zijn van belang: structuren, opvoeding en andere gewoontevormingen (ook in denken), - om onnodig veel rottigheid en ellende te voorkomen.


Waarmee accommodeer ik mijn teveel aan bewustzijn, mijn hongerige geest?


Ik kan willen dat mensen anders zouden zijn dan ze zijn, maar wat heeft het voor zin? Ze zullen nooit kunnen noch willen voldoen aan mijn wensen, en andersom geldt hetzelfde.


‘God’ staat voor het exces aan bewustzijn waarmee mensen ter wereld komen, met vragen, behoeften en verlangens die openstaan en geadresseerd willen worden, - een exces dat erom vraagt geïntegreerd te worden in het geheel van het individuele organisme. Zolang dat niet het geval is, blijft er reden voor een vlucht in het bovenzinnelijke, - in feite is het geen vlucht: ongeïntegreerd is het exces reeds bovenzinnelijk, in zoverre het (nog) geen plek heeft in het organisme.


Niet het vreemde is het probleem van deze tijd, maar het teveel.


Deze notities zijn als stukjes van een te grote en alsmaar veranderende puzzel, op zoek naar een geheel.


Valkuil van het denken: dat het zichzelf genoeg probeert te zijn.


De moed tot waarheid. Belangrijkste motor voor persoonlijke ontwikkeling: gehoor geven aan de signalen die mijn organisme geeft, in de gedaante van vreugde en enthousiasme enerzijds en in de gedaante van onvrede en vertwijfeling anderzijds. Ruimte geven; er nieuwsgierig naar zijn; onderzoeken, - ook als het onbehagen betreft. Al is niet onmiddellijk duidelijk wat deze signalen te betekenen hebben, zij weten meer dan ik denk.







.

Monday, May 14, 2012

Week 20

.




Wat nodig is om een seculiere spiritualiteit tot een vitale en cultuurbrede optie te maken is reframing: spiritualiteit uit het (a)theïsme-debat halen, met een duiding van relevante ervaringen die op zichzelf staat, zonder referentie naar niet-seculiere Grote Verhalen.


Hoe geen aandacht te besteden aan een non-issue, als seculier. Waarom je nog druk maken over het al dan niet bestaan van een god, wanneer je uitgaat van een werkelijkheid die zichzelf genoeg is? Niemand maakt zich nog druk over de vraag of Zeus of Jupiter bestaat, waarom zouden we ons dan nog wel druk maken over andere bewoners van de hemelse Olympus: Jahweh, of hoe hij ook mag heten in concurrerende, dan wel verwante godsdiensten. Niet het vermeende bestaan van een bovennatuurlijke instantie zou de vraag moeten zijn, maar: wat is méér nodig dan seculier zijn? (En ‘seculier’ vat ik dan op als: georiënteerd op het leven dat we (ook) kennen met onze zintuigen en dat tijdelijk is.) Wanneer een gebrek of gemis kan worden aangetoond, praten we verder over de mogelijkheid van iets anders dan een leven dat de aarde trouw wil blijven.


De naïviteit van tal van levensbeschouwingen, inclusief het Boeddhisme: menen dat we als mens een beroep kunnen doen op hoe de werkelijkheid werkelijk is, een soort ongeconditioneerde waarheid. Als er iets is dat de moderne filosofie heeft geleerd, dan is het dat onze wereldervaring altijd theoriegeladen is; het is onmogelijk om iets te ervaren zonder het te duiden. (Ook menen dat je niet duidt is een duiding, - klinkt flauw, maar toch.) Alleen al het woorden geven aan een belevenis, aan iets dat we meemaken, aan iets dat we waarnemen of genieten, is een duiding. Wat wel mogelijk is: een duiding volkomen vanzelfsprekend achten, - en waarom ook niet? Het zegt simpelweg dat er dan sprake is van een ongedachte. We leven met een ongedachte in zoverre een aspect of een dimensie van ons duidingskader vanzelfsprekend blijft, oftewel: zich onttrekt aan onze aandacht, en onder de radar van bewustzijn blijft, - en nogmaals, waarom ook niet? Maar dat betekent nog niet dat er geen sprake van is. En met gevolgen, met name voor het elkaar verstaan en de mate van gastvrijheid die aan andersdenkenden wordt geboden.


Iets is altijd iets-voor-ons, en dit ‘voor-ons’ is niet eenduidig, maar kan anders zijn. Wat iets-op-zichzelf is, valt niet te zeggen, omdat het dan onmiddellijk iets-voor-ons wordt. Het beseffen van deze ambivalentie, tussen iets-op-zich en iets-voor-ons, is de geboortegrond van menselijke vrijheid.


Het behoort tot de mogelijkheid van het menselijk bewustzijn om het eigen functioneren (van het bewustzijn) bij zichzelf in rekening te brengen (als een systeem dat zichzelf doorheeft, van binnenuit), en af te zetten tegen niet-bewustzijn, ook al kunnen we niet voorbij die grens komen. (Zoals we ook weten dat er wezens zijn die geen menselijke taal bezigen, zoals planten, al weten we niet hoe het is om zonder zo’n taal te leven.)







.

Monday, May 7, 2012

Week 19

.



Politiek heb ik vooral vragen, heel veel vragen, - het maakt me volkomen ongeschikt voor politiek.
Een vraag waar ik telkens weer op stuit: is een werkelijk andere politiek mogelijk? Of moeten we ons best doen met hetgeen we hebben, een democratische rechtstaat, met gaandeweg aanpassingen aan veranderende omstandigheden?
Er zijn zoveel ideeën, programma’s en ook pogingen geweest, die allemaal een radicale verandering beloofden of beoogden, en wat is er van terecht gekomen? Hoe vaak is niet de noodzaak van een revolutie gepredikt, en wat is van die noodzakelijkheid gebleken in de praktijk, met name wanneer aan zo’n revolutie ook daadwerkelijk uitvoering werd gegeven?
We kunnen blijven dromen van grote veranderingen, maar wat als zij óf onhaalbaar blijken, óf desastreus?
Reeds lang leven we min of meer vreedzaam en naar tevredenheid met een politiek systeem, de parlementaire democratie, waarin een zekere verandering is ingebouwd. Moeten we het daar dan mee doen, ook al blijkt datzelfde systeem nauwelijks in staat om iets te doen aan enkele grote problemen in deze tijd, zoals de macht (en zelfverrijking) van de financiële sector, klimaatverandering, overconsumptie en vreemdelingenhaat? Geen enkele politieke constellatie heeft tot nu toe hierin verandering kunnen brengen. Is een systeemverandering nodig om deze problemen effectief aan te pakken? Of is het onzinnig om voor de bestrijding van dergelijke problemen iets te verwachten van een verandering in politiek systeem?


Menselijke conditie. Ik wil het opnemen voor hetgeen ons tot andere wezens maakt dan dieren: onze denktaligheid, of met een ander woord: rede. Immers, wat hangt niet allemaal af van kunnen-denken-en-spreken? Wat in ons leven wordt er niet door mogelijk gemaakt? Zelfs woordeloos genieten staat niet los van denktaligheid.
Wanneer ik iets meedeel aan een ander of van hem iets verneem, ga ik gemakkelijk voorbij aan het gegeven dat we in staat zijn elkaar iets mee te delen, en wel met woorden, denkend. Zodra iemand iets zegt, is de mogelijkheid van het zeggen inbegrepen: wat impliceert deze vanzelfsprekendheid? Wat voor appèl gaat ervan uit, niet alleen van de ontmoeting, maar ook van het aangesproken worden met vragen en ideeën, in gesproken en geschreven tekst?
Woorden werken, - althans, dat zouden ze kunnen. Zij roepen een wereld in leven, - een wereld die van vitaal belang is voor een menswaardig bestaan.
In het alledaagse spreken verbergen zich ons talig-zijn en het verstand dat er gebruik maakt, als mogelijkheidsvoorwaarde voor menselijkheid. Dagelijks worden we zozeer overspoeld met tekst, dat woorden niet meer lijken dan ‘mind bubbles’: ze vervliegen, en blijven zonder enig belang of uitwerking. Maar is dat niet een hyperinflatie van iets dat ons tot mensen maakt: onze rede?
Is het niet zaak om onze denktaligheid te behandelen als een kostbare schat? Als ware het een ruwe diamant waarmee we geboren worden. De kunst van spreken en denken (en dus van filosofie) zou erop gericht moeten zijn deze diamant te slijpen. Wellicht gebeurt dat het beste in samen denken en spreken, om aldus diamanten aan elkaar te slijpen en te polijsten. Om ze te laten flonkeren en schitteren!


Waarom zou ik me inlaten met kritiek op Kant, w.b. zijn stellingname inzake kennis over het bovenzintuiglijke? Wel, als het gaat om de vraag hoe te leven vanuit een diepe acceptatie van het leven, dan is uiteraard van belang om duidelijk te krijgen wat allemaal tot ‘leven’ hoort en wat niet. Is het terecht om het bovenzintuiglijke dan buiten te sluiten?


Is religie mogelijk zonder dat zij tot godsdienst wordt? Wellicht. Het minste dat nodig is, is het onderscheiden van beide. ‘Religie’ en ‘godsdienst’ zijn niet hetzelfde, - al zal men in het Engels, in het Frans of in een andere Romaanse taal zo’n onderscheid nauwelijks kunnen maken, aangezien men er slechts één woord voor heeft. Zoals het woord al zegt, wordt in een godsdienst uitgegaan van het bestaan van een god, of goden, en van het dienen van zo’n god. In het woord ‘religie’ zit niets dat verwijst naar een god, noch naar dienen. Religie staat voor verbinden of herverbinden. Waarmee? Dat zou een bovenzintuiglijke realiteit kunnen zijn, maar dat hoeft niet. Het is de reden waarom Boeddhisme wel een religie genoemd kan worden, maar geen godsdienst. Goden spelen in het Boeddhisme namelijk geen of nauwelijks een rol van betekenis.
Welke mogelijkheden biedt het maken van dit onderscheiden tussen ‘religie’ en ‘godsdienst’? Biedt het wellicht een uitweg uit het befaamde ‘kind-met-badwater’ verhaal, wat betreft religie? Er zijn tal van mensen, zeker in het zich seculariserende Europa, die de godsdienst waarin ze zijn opgevoed achter zich hebben gelaten, maar last blijven houden van vragen, behoeften en verlangens die men als ‘religieus’ zou kunnen aanmerken. Door ‘godsdienst’ en ‘religie’ uit elkaar te halen, ontstaat er ruimte om toch iets te doen met religieuze vragen etc, zonder terug te moeten vallen in een godsdienstig verhaal.


Is een tweede Spiltijd mogelijk? Zo ja, hoe kan zij dan worden bevorderd? Zo nee, waarom niet?


Is er een reden waarom ik me wel met de vraag naar het bovenzinlijke zou bezighouden? Ik constateer dat het bovenzinlijke non-existent is in mijn aandacht. Alleen wanneer anderen me het thema opdringen, denk ik eraan, en wel als irrelevant. Om te leven heb ik het niet nodig, ook niet om een zinvol leven te leiden. In mijn existentiële vragen speelt de kwestie geen rol. Evenmin heb ik het gevoel dat ik iets negeer, afweer of buiten de deur hou door mij niet met de vraag naar het bovenzinlijke bezig te houden. Het is simpelweg een non-issue. Wanneer iemand praat in termen van het bovenzinlijke krijg ik nooit het gevoel dat hij of zij het heeft over het bovenzinlijke. Alle verwijzingen ernaar en alle verhalen erover zijn wat mij betreft zo evident terug te voeren op menselijke vragen, behoeften en verlangens, van iemand in het hier en nu, dat er niets overblijft voor een andere dan onze werkelijkheid. En wat dit laatste betreft: onze werkelijkheid is dermate rijk en complex, zij is in mijn beleving, voor mijn bewustzijn en voor mijn zinvragen meer dan voldoende.



Waar ik mij aan stoor is niet aan mensen met een godsdienstige overtuiging, maar aan mensen met een bekrompen visie, en beide vallen niet per se samen, - al zijn er voorbeelden waarin ze op een verschrikkelijke manier samen gaan. Zo las ik in een artikel van Mona Eltahawy het verhaal (ook te vinden in een rapport van Amnesty International) over een brand in een school in Mekka in 2005, waarbij vijftien meisjes omkwamen. ‘De ‘zedenpolitie’ had hen verboden het brandende gebouw te ontvluchten – en brandweerlieden ervan weerhouden hen te redden – omdat de meisjes geen hoofddoekjes en sluiers droegen, die verplicht zijn in de openbaarheid.’ Het is stomweg niet te geloven dat mensen tot iets dergelijks in staat zijn. Het beeld van deze gebeurtenis heeft me dagenlang achtervolgd. Telkens als ik eraan denk, vraag ik me af hoe het kan dat overtuigingen zo sterk kunnen zijn dat ze leiden tot dergelijke taferelen. Hoe is het mogelijk dat je je naasten zoiets gruwelijks aandoet? Hoe kun je, gedreven door een overtuiging, medemensen de weg blokkeren om zich te redden uit een vlammenzee?


Wat is cultureel-filosofisch het belang van het doordenken van de mogelijkheid van een 2de Spiltijd? Om een andere toekomst denkbaar te maken, in zoverre zij zich latent reeds aandient of reeds bezig is zich te verwerkelijken, en om, door het denkbaar maken van het concept, bij te dragen aan de realisering ervan, of minstens om het te onderzoeken op haalbaarheid dan wel wenselijkheid.


Mededogen. Er bestaat een hardnekkig cliché dat er mensen zijn (en volgens sommigen zijn het er zelfs vele) die nooit nadenken, over zichzelf of het leven. En meestal worden die mensen aangeduid met ‘zij’. Ik ben ze nog nooit tegengekomen, en ik geloof evenmin dat ze bestaan, maar ik kan me vergissen. Ik daag dan ook iedereen uit om eens met zo’n exemplaar van het onnadenkende soort langs te komen. Graag heb ik dan een gesprek met hem of haar, - althans, ik neem aan dat die persoon nog wel kan praten, anders wordt het lastig. In mijn ervaring denkt iedereen wel eens na over zichzelf of het leven, ook al gebeurt dat niet altijd op mijn manier, in mijn termen of op andere momenten dan dat ik het zou doen, maar ze denken wel na. Sommigen spreken ‘voetbals’, anderen bezigen religieuze taal. Sommigen spreken over zichzelf via tv-series die ze hebben gezien, anderen doen het door anderen te bespreken. Sommigen tobben zonder zich uit te spreken tegen anderen, anderen doen het door een roman te lezen. En zo zijn er nog veel meer manieren om over levenskwesties na te denken. Maar mocht iemand werkelijk een mens kennen die nooit nadenkt over zichzelf of het leven, dan maak ik graag kennis.
(Ik heb sowieso een enorme hekel aan ‘zij’-verhalen, over mensen van wie men wel van alles meent te weten, maar die niemand persoonlijk kent. Nog weerzinwekkender zijn de ‘wij’-verhalen waar de spreker evenwel zelf niet bij hoort. Maar over niet-nadenkende mensen heb ik nog nooit iemand in de ‘wij’-vorm horen spreken.)


Als mens ontkomen we niet aan subjectiviteit: aan de vorming van onszelf tot een mens die we de titel ‘mens’ waardig achten, - een kwestie die definiërend is voor filosofie, wat mij betreft. Die subjectiviteit toont zich in een zorg voor het zelf enerzijds en in een zorg voor een levenswijze anderzijds.
De vorm die subjectiviteit aanneemt is niet noodzakelijk (in de zin dat zij niet anders kan zijn dan zij nu is), noch is zij vast (in de zin dat zijn niet verandert gedurende iemands leven).
Ik twijfel aan de wenselijkheid van de subjectiviteit zoals we die kennen van filosofen uit de Oudheid, van geloofsgeleerden uit de Middeleeuwen en van tal van subjectontwikkelaars uit de Moderne tijd, - een zeer divers gezelschap. Wat voor zelfopvatting of ziel werd door hen in het leven geroepen? Hoe levenliefhebbend en vitaal was de levenswijze die ermee samenhing? Zelden heb ik het gevoel dat ik zou willen leven zoals zij deden of voorstonden. Wat zegt dat?
Criterium is wellicht: Zal een subjectiviteit uit deze historische verzameling mij in staat stellen om mij thuis te voelen in de huidige wereld? Of is een ander soort subjectiviteit nodig?
Om dit te onderzoeken wil ik de vraag naar subjectiviteit nogmaals stellen; wellicht helpt het om een aantal vanzelfsprekendheden in de vroegere voorstellen te demonteren die een hedendaags zoekende in de greep kunnen houden of blokkeren.
Ten behoeve van wat voor levenswijze, zou ik wat voor zorg voor het zelf moeten ontwikkelen? En wat dit laatste betreft: welk onderdeel, aspect of vermogen van het zelf zou ik dan moeten cultiveren? Welke concepten zijn daarvoor nodig? En welke oefeningen?
In het verlengde hiervan, ter ondersteuning: wat voor metafysica zou ontwikkeld moeten worden, met het oog op het ‘object’ van de zorg voor het zelf?
En welke ethiek en politieke filosofie zou ontwikkeld moeten worden, met het oog op de gewenste levensvorm, als naaste of als burger?
(Met andere woorden: zowel bij metafysica als bij ethiek en politieke filosofie zijn er eerste vragen, namelijk: welke zorg voor het zelf is ermee gediend, met het oog op welke levenswijze?)


Op zoek naar een subjectiviteit die mij past en die mij thuis doet voelen in de wereld waarin ik leef.
Minimale ingrediënten:
.1) Ik wil leven vanuit een diepe acceptatie van het leven. Geen levensontkenning dus, laat staan levensverachting.
.2) Ik wil openstaan voor de rijkdom en verscheidenheid van het leven, van mensen, in cultuur, in leef- en denkwijzen, - zonder er aan onder door te gaan.
.3) Ik wil mij in de wereld manifesteren als co-creator, temidden van het spel van creativiteit en veranderlijkheid dat ‘leven’ heet.
Nodig:
Om acceptatie en openstaan te cultiveren lijkt het nodig om een onderscheidingsvermogen te ontwikkelen (om niet in het amorf vele te verzanden/ om niet in de onmacht van het amorf vele te verzanden), om een leegte in mijzelf te cultiveren (om niet bezet te raken door identificaties) en om mededogen te ontwikkelen.
Voor het eerste, onderscheidingsvermogen, is het ontwikkelen van kritische zin behulpzaam, evenals een zin voor perspectieven.
Voor het tweede, leegte, is het beoefenen van meditatieve praktijken behulpzaam.
Het derde, mededogen, opent zich in een zorgende en liefhebbende relatie met anderen, zelfs al is het maar één persoon.
Op basis hiervan, en in het besef van de veranderlijkheid van alles, zal ik creativiteit in mijn leven uitnodigen, - ter viering van het leven in creativiteit!


Bij al deze opmerkingen kan ik zeggen dat ik veel geleerd heb van Nietzsche, Foucault, Boeddhisme, Socrates, Aristoteles, Kant, Spinoza, Taoïsme etc, maar wat voor zin heeft dat? Ik zal de laatste zijn om te beweren dat ik alles wat ik denk zelf heb bedacht. Uiteraard heb ik zeer veel van anderen geleerd, en ik raad iedereen aan hetzelfde te doen, maar moet ik ook blijven denken in verwijzing naar wat ik van anderen heb geleerd? Gaat het uiteindelijk niet om hetgeen ik zelf voor mijn rekening neem en wat ik ermee doe in mijn leven?


Wat is de subjectiviteit die Kant aan de moderne mens voorstelt? Zij betreft een rationeel subject dat vertrouwen stelt in de eigen rede, dat zelfwetgevend in staat is het eigen leven vorm te geven, zowel ethisch als politiek, en dat kennis kan ontwikkelen waarmee het greep krijgt op de eigen werkelijkheid. Kant zuivert daartoe het redegebruik van excessen, door de rede te definiëren langs grenzen van eigenmachtigheid: wanneer ik er als redelijk denkend wezen geen greep meer op heb, valt het buiten de rationaliteit die Kant bepalend wil laten zijn voor het subject. Valt met een dergelijke subjectiviteit te leven?





.