Monday, December 26, 2011

Week 52

.


Ook wetenschappers beginnen zich bezig te houden met levenskunst. Psychologen, bijvoorbeeld, doen er onderzoek naar. Wat zou hun bijdrage kunnen zijn?



Is humanisme een levensbeschouwing? Wellicht is het eerst en vooral de ideologie, het onderliggende referentiekader, van een vrije, open, democratische en pluriforme samenleving: de mens eerst en pas daarna zijn of haar levensovertuiging, politieke voorkeur, culturele habitus, etc. In die zin is het huidige Europa basaal humanistisch. Deze ideologie behoeft evenwel inoefening. Is dat humanisme als levensbeschouwing?



Wie zonder ego is werpe de eerste steen. Veroordelende ego-verhalen (in Oosterse of andere spiritualiteit) hebben doorgaans het effect van zich-schuldig-voelen, - weinig bevorderlijk voor spirituele groei, en des te meer voor onderwerping aan de verkondiger van die ego-verhalen.



Een heilige is iemand van wie we te weinig weten.



Levenskunst: niet alleen inzien wat nodig is voor een goed leven, maar het ook inoefenen.



Er bestaan filosofische teksten (zoals de Ethica van Aristoteles of die van Spinoza) die bedoeld zijn om in praktijk te worden gebracht door de lezer. Een gebruikstekst. Niet een intellectueel speeltje waar je leuk over kunt praten, maar een handleiding om de eigen denkwijze op in te richten, en daarmee het eigen leven. Een plattegrond voor de realisatie van een welbepaald ethos, in de eerste plaats door de auteur zelf. Je kunt een ander ethos voorstaan, of je niet kunnen vinden in de handleiding. De vraag is dan: welk ethos wel, en hoe ga je er gestalte aan geven?



Met zoonlief opnieuw een schitterende kindervoorstelling gezien: Tsaar Saltaan, Prins Guidoon en de Zwaan, van theatergroep Kwatta. Sprankelend. Mooi stuk, geweldig gespeeld. Wat me telkens weer opvalt: in Nederland worden prachtige kinderliederen en –voorstellingen gemaakt, terwijl het volwassenenwerk lang niet altijd dat niveau haalt. Hoe komt dat? Wat maakt dat de speelsheid verloren gaat wanneer kunst volwassen wordt?



Filosofie. Kinderen zoeken een gebruiksaanwijzing bij het leven en dat zoeken houdt niet op.



Er is oneindigheid in het besef van veranderlijkheid, - innerlijke oneindigheid.



Leven zonder Darwin. Wat vrije wil is voor de godgelovigen, is determinisme voor degenen die menen dat de kosmos zelf God is: in beide gevallen wordt verwezen naar een zinvolle instantie. Beide hebben moeite om het leven te accepteren als een toevallig product van veranderlijkheid.
In het eerste geval is een bovennatuurlijke grootheid de ‘eerste oorzaak’ van een goddelijke orde, ook al is het ondermaanse ervan verstoken; mensen kunnen er vrij voor kiezen om volgens die orde te leven, en aldus hun leven te verzekeren van goedheid en liefde. (Denk aan Augustinus.) In het tweede geval is het bestaan zelf een en al orde; wie dat inziet zal ontsnappen aan de gevolgen van verwarring en onwetendheid, en als het meezit zal innerlijke rust hun deel zijn, mits zij leren meebewegen met het onontkoombare lot. (Denk aan Spinoza.)
Wanneer we de behoefte aan een van beide dogma’s peilen als een behoefte aan zekerheid, en wanneer we het geloof erin opvatten als een vorm van vertrouwen (pistis), hoe groot moet de angst dan niet zijn, diep in ons, voor de veranderlijkheid van het bestaan!



Een wetenschapper produceert kennis door zijn interesse tot object van onderzoek te maken. Het streven is: kennis die algemeen geldig is, onafhankelijk van de persoon van de wetenschapper, - ook al is hij onontbeerlijk in het produceren van die kennis. Een wijsgeer onderzoekt het leven, met zijn eigen leven als inzet. Het wijsgerige weten in eigenlijke zin is een weten dat wordt belichaamd door de wijsgeer. Het gaat om weten dat zich toetst en bewijst in het leven van de persoon in kwestie. Zonder deze koppeling heeft het geen betekenis.



De oneindigheid in mijzelf vindt een soort spiegelbeeld in de onmetelijkheid van het universum: zoals het universum mijn wereld overstijgt, zo ben ik in staat tot overschrijding van het alledaagse. In deze weerspiegeling ervaar ik evenwel niets goddelijks. Wie het wel aldus ervaart, veronderstelt het in de eerste plaats. Het sublieme is een theoriegeladen ervaring.



Festina lente: mijn mantra voor het komende jaar, wanneer ik me weer door het leven haast en de mooie, verrassende, creatieve omwegen dreig mis te lopen. En spel!



Niets zo weldadig als de kunst van het vergeten. Ze zouden er een schoolvak van moeten maken!



Mijn kleine jihad. Ik heb een probleem met spullen. Heb er teveel van en moeite om ze te laten verdwijnen. Is het een louter persoonlijk probleem? Hechten, het niet kunnen loslaten van wat ooit van waarde was, - of dat beloofde te zijn, verborgen verwachtingen, menen dat ik boeken en andere spullen ooit nog zal kunnen gebruiken, ... Of is het de cultuur van overvloed? De maatschappij van oneindige consumptie? De vrije-markteconomie die draait op het stimuleren (en creëren) van behoeften en begeerte? Minstens maakt een dergelijke overprikkelde omgeving het er niet gemakkelijker op. Een nieuw jaar gaat deze problematiek oplossen!



Het Ding an sich van Kant is zijn meest vruchtbare ongedachte!



Incongruentie. Wat als een buitengewoon en scherpzinnig verstand alleen kan floreren dankzij het onttrekken van emotionele chaos aan het bewustzijn, - hetgeen dan ook de zwakte uitmaakt van zijn operaties: de wijsheid van het lichaam ontbreekt, en daarmee relevantie.



Intelligentie is niet het probleem, maar verwarring. Hoe te ontwarren? Hoe op te helderen?



De zinvraag verwijst naar het bewustzijn dat zich die vraag stelt. Buiten dat bewustzijn is de zinvraag niet aan de orde. Wat zegt dat over de zinvraag? En wat over het mogelijke antwoord?



Oud en Nieuw in Amsterdam: Bataille voluit in actie!











.

Monday, December 19, 2011

Week 51, 2011

.

Vandaag, maandag 19 december, trouwdag van mijn ouders, meer dan een halve eeuw geleden. Dankzij hen kan ik zeggen: ik leef! Joepie! Dank jullie wel, van harte!



Te bestaan is definiërend voor het goede als kwalificatie:
wat is bevorderlijk voor bestaan, wat werkt het tegen.
Het leven vieren in creativiteit, in welke vorm ook, - mijn grootste vreugde.
En gretig het leven leven, in exuberantie!
Alleen mogelijk door lijden onder ogen te zien.



Filosofie en wetenschap. Er is wetenschappelijk vastgesteld dat de aarde om haar as draait en om de zon, en er is geen reden om dit gegeven te betwijfelen, maar het zegt niet alles. Wanneer we nadenken over de vraag wat het betekent om op aarde te leven, ontkomen we niet aan onze dagelijkse beleving, waarin de zon ’s ochtends ‘opkomt’ en ’s avonds weer ‘ondergaat’; onze lichamelijke existentie is hierop ingesteld, en dat is uitgangspunt. Wat voegt het wetenschappelijke weten hieraan toe? Hoe heeft dit weten de dagelijkse beleving beïnvloed? Wat heeft die dagelijkse beleving, gecombineerd met dat wetenschappelijke weten, te betekenen voor mij als mens? Filosofie vraagt naar levensbetekenis.



Leven vanuit een diepe acceptatie van het leven: hoe anders ziet de wereld er dan uit, anders dan wanneer ik uitga van hoe het leven zou moeten zijn!



Een schanddadig geworden ideaal. Celibaat heeft alleen betekenis wanneer het collectief functioneel is: in een samenleving waarin opoffering wordt gewaardeerd door anderen voor wie je het doet, als onderdeel van een gemeenschapsbrede taakverdeling. Zoals onvruchtbaar blijvende darren in een bijenkolonie, maar dan met wat meer bewustzijn: je kunt ervoor kiezen of niet. In een geïndividualiseerde samenleving blijft slechts het spirituele ideaal over van de persoon in kwestie, en dat is veel te weinig, ter compensatie, om moedwillig tekort te doen aan de vitale functie bij uitstek: voortplanting.



Waarom zou ik mij in de methodologie van een filosoof (bijvoorbeeld Spinoza of Kant) verdiepen en er het fijne van willen weten, wanneer zijn doelstellingen niet de mijne zijn? Ik zou er methodisch door kunnen leren denken, maar tot hoever? Is het daarvoor nodig om de finesses van een willekeurige methode in de vingers te krijgen? Waarom zou ik mij gewennen aan een werkwijze die nooit de mijne zal worden? Infecteert zo’n gewenning niet de denkhuishouding, terwijl het resultaat ongewenst blijft? Alsof je perfect leert om vlees te bereiden, terwijl je vegetariër bent.



De valkuil van elke methode blijft: uit het oog verliezen waartoe een weg gevolgd wordt. Om welk doel of ervaring te bewerkstelligen?



De (al dan niet) vrije wil is een non-issue, en alleen als academische kwestie interessant, - het speeltje van neurologen met een te grote mond. In het dagelijks leven vraag ik mij nooit af of de keuze waar ik voor sta vrij dan wel gedetermineerd is. (En ik ben nog niemand tegen gekomen die zich dat wel afvraagt.) Ik kies. Punt. Ik probeer rekening te houden met voors en tegens, met motieven en gevolgen, etc. Maar wat ik mij niet afvraag is wat de ontologische status is van mijn keuze; waarom zou ik? Hoe zou ik rekening kunnen houden met een mogelijke uitkomst van die vraag? En wat in de praktijk geen verschil maakt is vanuit een pragmatische opvatting van waarheid een irrelevant thema; zo’n thema is de (niet-)vrije wil.



De vrije wil is een idealiserend concept, uitgaande van een gehoopte mens, - een miskenning van het leven zoals het zich voordoet.



De ontkenning van de vrije wil is even pathetisch als de strijd tegen het Godsgeloof: wie wil er nu leven in een ontkenning? Zorg voor een alternatief voorbij de tegenstelling!



Het opmerkelijkste aan de discussie over de (niet-)vrije wil is haar populariteit: waarom wil men zo graag horen dat men niet vrij is?



Het is ongelofelijk hoe vaak ik in cursussen en andere filosofische bijeenkomsten hetzelfde pseudo-intellectuele gezeur over de (niet-)vrije wil heb moeten aanhoren, met ook telkens dezelfde voorbeelden, gelezen in zich alsmaar herhalende populaire artikeltjes. Het meest irritante is nog dat de neurologisch opgeleukte babbels geen enkele consequentie hebben voor het leven van de persoon in kwestie, - behalve dat men er weer een cerebraal speeltje bij heeft voor aan de borreltafel.



Filosofisch is wetenschap van belang als correctief, meer niet. Feiten waarop ik mij baseer voor mijn levensvoering kunnen niet kloppen, - hetgeen blijkt in wetenschappelijk onderzoek.



Wetenschap heeft niets te melden dat voor mij van levensbetekenis is, behalve wanneer ik mij afvraag wat uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek voor mij als mens te betekenen hebben, maar daartoe is een existentiële vertaalslag nodig, - waardoor er geen sprake meer is van wetenschap.



Ding an sich. Alles wat wetenschap onderzoekt verandert in een object; ik ervaar mijzelf niet als een object.



Levensvragen kunnen wetenschappelijk onderzocht worden, maar zijn dan geen levensvraag meer.



Wij mensen hebben een onuitputtelijk potentieel aan vrijheid, creativiteit en medemenselijkheid. Dit potentieel exploreren en tot bloei brengen: dat zou agendapunt # 1 moeten zijn van levenskunst en cultuur. Plus verzet tegen pogingen om het potentieel te smoren of klein te houden.



De mens is een oefenend wezen. Met een levenskunstige bril op kan alles in het dagelijks leven tot een oefening worden.



Ik realiseer me dat schrijven nodig is, als zelfcoaching, wanneer ik mijn permanente educatie zelf ter hand wil nemen (in plaats van anderen in de arm te nemen): om na te denken, mijzelf uit te schrijven, gevoelens tot spreken te brengen, in dialoog te gaan met mijzelf, met mijn patronen in denken en handelen, te evalueren, reminders te creëren, e.d., - een eindeloze taak.



In een democratie met functionerende instituties is het onzinnig om nog langer te denken in termen van revolutie: alles opnieuw, alles anders. Wat des te meer van belang is: tegenmacht. Om ruimte te houden voor menswaardigheid. Daartoe is het zaak weerstand te bieden aan de kolonisering van de leefwereld door het economische denken, in termen van nut en efficiëntie, van winst en verlies, van consumptie en productiviteit. (Het is absurd dat ik als huurder van een woning tegenwoordig een ‘woonconsument’ heet te zijn, en als een patiënt een ‘zorgconsument’.) Er is niets mis met het bedrijfsleven en het is begrijpelijk dat het zijn macht zoekt uit te breiden, maar dat betekent nog niet dat het hele leven er onderdeel van zou moeten worden. Integendeel. Tegenmacht, dus, nodig om mijn leven meer te laten zijn dan dat van een economisch subject. Vandaar het vitale belang van domeinen als kunst, filosofie en spiritualiteit. Evenals liefde en vriendschap.



Religie en wetenschap. Helaas, wetenschap is in het nadeel met godsdienst in de wedstrijd om geloofwaardigheid. En dat is niet verwonderlijk. Beide brengen ons buiten onszelf: godsdienst door de aanhangers te laten geloven in een bovennatuurlijke werkelijkheid; wetenschap door alles van buitenaf te bekijken en tot onderzoeksobject te maken, inclusief de mens. Het verschil is dat een bovennatuurlijke werkelijkheid vanuit de eigen innerlijkheid vertrekt, zich verheffend in dromenland. Als object, daarentegen, word ik mijzelf tot een vreemde: een becijferde grootheid, onderdeel van statistieken, een conglomeraat van stofjes, reacties en formules die ik nooit heb ervaren. Seculiere spiritualiteit moet het dan ook niet hebben van wetenschap, maar van innerlijkheid die aards blijft en die de verleiding weerstaat om de vluchtroute te nemen naar een andere wereld, - ook al is dat minder comfortabel en biedt het minder gelegenheid tot dromen.





.