Monday, February 27, 2012

Week 9, 2012

.


Hoe kunnen mensen, d.w.z. denkende wezens die in staat zijn tot redelijkheid, geen tegenstrijdigheid ervaren, wanneer ze menen dé waarheid te hebben gevonden, terwijl anderen hetzelfde zeggen, maar met een geheel andere waarheid, en dat in meervoud? Hoe kan men genoegen nemen met de eigen, particuliere zekerheid? Hoe kan men niet op zoek gaan naar het hoe en waarom van die tegenstrijdigheid? Hoe kan men niet gedreven worden tot het zoeken van een waarheid die de tegenstrijdigheid inzichtelijk maakt, overstijgt en omvat? Is deze behoefte dan niet eigen aan redelijkheid überhaupt en dus een vraag voor denkende wezens?


Niets blijft. Welke spellen speelt existentiële angst met mij, vanuit het unheimische besef dat niets zeker is en alles verandert? Welke illusies roep ik in het leven ten einde de onzekerheid te bezweren? Om te leven vanuit een diepe acceptatie van het leven zal ik een ongrijpbare angst onder ogen moeten zien.


Ontwaken in de realiteit: leven vanuit het midden van de alledaagsheid.


Worden wie je bent: ontplooiing en integratie. Samengebald in grote woorden: de eigen talenten en gevoeligheden ontplooien, opvoeden, cultiveren, en vóór alles aanvaarden (ze mogen er allemaal zijn), om ze gaandeweg te integreren: op elkaar afstemmen en harmoniëren binnen dezelfde persoon, verenigd in een gezond spanningsveld, waarin de onderdelen elkaar versterken (in plaats van tegen te werken), in een proces van individuering, - onverdeeld in zichzelf en met een toenemende vruchtbaarheid. Met andere woorden: vrij worden!
(Als ‘worden wie je bent’ leidmotief is voor levenskunst, hoe zou zij dan iets anders kunnen zijn dan persoonlijke casuïstiek, met voorbeeldstelling als beweging richting algemeenheid?)


Wat is een ethos dat mij optimaal in staat stelt tot aanpassing aan de huidige omstandigheden? Welk mens- en wereldbeeld is daarmee geïmpliceerd? Welke waarden komen dan van pas? En wat zijn oefeningen om mij dit ethos eigen te maken?


Persoonlijke homeostase. Vernieuwing en aanpassing: beide zijn nodig, wil ik mij openstellen voor alsmaar veranderende omstandigheden en inzichten.
Permanente vernieuwing zou me tot waanzin drijven. Of zij blijft puur aan de oppervlakte, als een eeuwig snuffelen, zonder dat een verandering überhaupt tot een ervaring wordt.
Om op adem te komen en om het een en ander te integreren in mijn leven is het nodig om mijn gewoontehuishouding bij tijd en wijle te herzien, - gewoontes zowel in denken als in handelen. Een kwestie van aandacht, discipline en er de tijd voor nemen.


Contemporaine turbulenties. Existentiële migratie vergt een extreem diepgaand en langdurig volgehouden proces van onvanzelfsprekendheid en creativiteit, wil men niet onverrichter zaken terugkeren naar het oude honk. Als ergens vernieuwing en aanpassing aan de orde zijn, dan is het in deze, niet in kaart te brengen migratiebeweging, - tamelijk onvoorspelbaar maar (of: daarom) zorgend voor culturele dynamiek. Existentiële migratie blijft zelden beperkt tot de persoon in kwestie.


Onze cultuur is bijzonder gespitst op vernieuwing. Alles en iedereen wordt meegetrokken in een proces van verandering, het liefst permanent. Vraag is of die beweging kan worden volgehouden. Is er ook voldoende aandacht voor aanpassing: voor transformatie van gewoontepatronen en het instellen van nieuwe rituelen, om de vernieuwing vast te houden en werkzaam te maken?


Mijn woning is een knekelhuis van overleden aspiraties en losse eindjes, en een stapelplaats van het onbekende, het nog-niet dat alsmaar wijkt. Om mijn leven te veranderen hoef ik het niet ver te zoeken, - zeker wanneer je wonen opvat als een vorm van innerlijkheid.


Verlangen naar iemand met een ziel,
naar waarachtigheid en waanzinnige wijsheid.
Om niet te verschrompelen in een wereld van stress en afrekencultuur.
Om niet dood te gaan in een wereld van onophoudelijke markt en efficiency.
Om de comfortzone en het positieve denken te overleven.
Om te leven als een mensch!





.

Monday, February 20, 2012

Week 8

.


Verkoopbaarheid en (zelf)marketing: de twee spelregels die zich in onze cultuur als vanzelf opdringen aan degene die als ‘zelfstandige’ door het leven wil. Het leidt welhaast onvermijdelijk tot zelfcensuur en de werkelijkheid mooier voorstellen. Hoe dan te ontkomen aan selectieve perceptie en (wat heet) ‘positief denken’?


Wat doet kunst? Is zij werkelijkheidvertekenend? Sommig werk (zoals dat van Van Gogh) laat zien hoe een kunstenaar het een en ander beleeft.


Wat maakt het concept ‘God’ zo aanwezig in spiritueel irrealisme? Vanwaar de behoefte aan een god of goden?
Het irrealistische van onaardse spiritualiteit, het selectief-eenzijdige van de werkelijkheidsbeleving en het uitzonderlijke van de gewenste ervaring lijken een concept ‘God’ nodig te maken, ter compensatie. Of beter gezegd: om de werkelijkheidsvertekening een eigenstandigheid te geven, oneindig uitgebreid tot in het onbekende. Wie het licht zonder donkerte wil, zal een gans andere werkelijkheid moeten creëren dan de aardse.
Het concept ‘God’ dient krachtig te zijn in zijn mentale uitwerking, nodig om de afwijkendheid sterk in herinnering te houden, - het zou anders gemakkelijk vervliegen in de veelvuldigheid van de realiteit en ten onder gaan in werkelijkheidszin. Het concept ‘God’ dient ook krachtig te zijn om het gewenste voorstelbaar en hoopbaar te houden, als iets dat méér kan worden dan uitzonderlijk, - en wel om de werkelijkheid ervan te doortrekken en deze aldus te transformeren, zowel persoonlijk als qua leefwereld, op aarde dan wel elders. (Almacht is daartoe nodig als eigenschap van het concept, evenals alomtegenwoordigheid.)


Eigendunk. Het ‘zelf’ lijkt vooral van belang, wanneer je nog niet weet wat je wilt. Het ‘zelf’ behoeft zichzelf hoog te houden, als egocentrisch en zelfingenomen Ik, zolang je nog intuïtief-tastend op zoek bent naar ‘jezelf’, wat het ook moge zijn. Het buitengewone Ik is wellicht een illusie, maar wat als je het nodig hebt om ruimte te houden voor iets dat je meent te moeten vinden, al weet je wat noch waar? (In die zin is er verwantschap met de behoefte aan het concept ‘God’.)






.

Tuesday, February 14, 2012

Week 7

.


Borobudur, indrukwekkend, - méér dan ik vooraf had gedacht. Een bezoek aan dit wereldmonument stond als enige op mijn agenda, en wel omdat het absurd zou zijn om er niet naar toe te gaan als je (misschien slechts eenmalig) in de buurt bent. Een soort toeristische must. Ben evenwel verrast en blij er te zijn geweest!
Wat de functie van het bouwwerk ooit was, is niet zeker, maar het wekt de indruk een boeddhistisch pelgrimsoord te zijn geweest, een spirituele leerervaring in steen, een sacraal omgevingskunstwerk, een installatie avant la lettre waarvan je jezelf tot onderdeel kan maken door in een performance een weg omhoog te gaan. (Uiteraard kun je ook gewoon, met of zonder gids, naar boven klimmen om je toeristische plicht te doen.)
Het bouwwerk is kleiner dan ik me had voorgesteld op basis van de welbekende foto's, maar dat verandert niets aan het effect. Ik zou er geen moeite mee hebben om dagelijks een ronde te doen, spiralerend omhoog, van beneden, gevangen in een onophoudelijke cyclus van vruchtbaarheid en wedergeboorte, met beelden van de Boeddha als reminder dat het anders kan; door stenen gangen met gebeeldhouwde verhalen aan beide zijden, uit het dagelijks leven (als ik de beelden goed 'lees') en uit het leven van de zoekende, ontwakende en onderwijzende Boeddha, zes terrassen omhoog.
Op de drie hoogste terrassen overal stenen beelden van meditatiebellen; ze zijn hier nadrukkelijk aanwezig, - bellen als symbolen van ontwaken. Je wordt er door omringd, in relatief klein formaat, op de buitenmuur. En op de terrassen zelf staan enorme meditatiebellen, zo groot dat ze de boeddhabeelden omvatten die erin verborgen zitten, - nog te ontwaren door gaten in de bellen. Alsof het ontwaken steeds belangrijker wordt en de persoon van de ontwaakte steeds minder. Op de top een reusachtige meditatiebel (in de gids aangeduid als ‘stoepa’, maar ik vraag me af of dat de juiste benaming is), - ervóór staand kun je het geheel niet meer zien, zo groot: het ontwaken is volkomen en zo stevig gevestigd als graniet; de (persoon van de) boeddha is verdwenen.
Opmerkelijk ook: op de hoogste terrassen, die met de meditatiebellen, zijn verder geen andere beelden te zien. De begoocheling door de voorwerpen van eigen begeerten en verlangens is verdwenen. Op dit niveau kun je vrij om je heen kijken, en de werkelijkheid zien zoals zij is: de natuur, de bergen, de ruimte, alles, - niet langer beperkt in je zicht door de schijngestalten van je verbeelding, zoals op eerdere niveaus, en evenmin heb je langer de verhalen van de Boeddha nodig.
Prachtig, wat een schitterend voorbeeld van religieuze kunst!


De Borobudur, in de gids die ik meeheb een mandala in steen genoemd, - lijkt me heel treffend. Eén groot en complex betekenisnetwerk. Een plek waar veel gedragingen onmiddellijk een dubbele betekenis krijgen. Zoals de toeristen die direct naar boven stuiven, camera in de aanslag, op naar de top. Je hoeft geen heilige te zijn om te snappen dat de symbolische betekenis van boven aankomen je volstrekt zal ontgaan door er naar toe te snellen, zonder de etappes te gaan van onderaf. Tegelijk is het welhaast onontkoombaar om er het moderne ongeduld aan te verbinden en de neiging om alles in een quick fix te willen. En hup, weer naar het volgende!


Borobudur revisited. Op reis duurt het altijd enige dagen voordat ik in een passende houding groei: langzaam levend, - een houding die ik ook van vorig jaar ken, toen ik in India was. Dat wordt uiteraard flink in de hand gewerkt door het klimaat: tropisch, rond de 30 graden, af en toe een buitje als een warme douche. Ik word er vanzelf open van, ontvankelijk, op mijn gemak, zonder stress, de tijd nemend voor wat zich voordoet, etc. Vakantie speelt hierin natuurlijk een rol: niets moet. En ik ben hier om te ontspannen. Het is zelfs een belangrijke reden om een land als Indonesië te kiezen als reisbestemming: om af te kicken van de stress en het (over)gereguleerde in het ‘thuisland’.
Gisteren verbond zich aan deze sfeer van ‘easy going’ de ervaring van meditatie. Door de Borobudur als een bedevaartsoord te bestijgen, langzaam en aandachtig, ontdekte ik gaandeweg de spirituele kracht van het bouwwerk, - het klinkt nogal gezwollen, maar het is niet anders. Met name de drie bovenste terrassen maakten grote indruk. Komend van beneden, door de stenen gangen met tal van reliëfs en boeddha’s, sprongen boven de meditatiebellen in het oog. Zij zijn prominent aanwezig, als ongehoord krachtige aandachtbepalers en even zovele herinneringen aan de mogelijkheid van ontwaakt leven, - ook wel boeddhamogelijkheid genoemd. In hun kale eenvoud, ontdaan van alle verbeeldingsrommel en hersenspinsels die op de voorgaande terrassen nog de meeste aandacht trokken (ook al waren ook daar reeds meditatiebellen te zien, tegelijk met zittende boeddha’s, maar dan als onderdeel van het doorlopende tabeau vivant), stonden ze daar, alsof ze permanent mijn aandacht stonden open te stampen. (‘Luiden’ klinkt gepaster, maar de indruk die ze op mij maakten was gewelddadiger, als onhoorbare beiaards.) Het was stomweg overrompelend en zeer heftig, zonder dat ik erdoor van mijn stuk raakte, integendeel: ik voelde me buitengewoon aanwezig.
Langzaam cirkelend ben ik weer naar beneden gegaan. Heb er uitgerust op een bankje aan de voet van het boeddhistische Gesamtkunstwerk en een eerste indruk opgeschreven. Ben vervolgens opnieuw de rondgang naar boven gegaan. Het zien van de meditatiebellen had deze keer zo mogelijk een nog krachtiger effect. Minder overrompelend, want ik had het al eens meegemaakt, maar zeker niet minder effectief.
Ondertussen was het vroeg in de middag. Een ander soort publiek was op bezoek. Meer Indonesiërs en met name schooljeugd. En wat eerder die dag al verschillende malen was gebeurd, gebeurde nu weer: de vraag of ik met iemand of een groepje op de foto wilde. (Ik verbaas me er telkens weer over: waarom wil men met een westerling op de foto? Ik stel me het omgekeerde voor. Zouden wij hetzelfde doen in Europa: een Aziaat vragen om met ons te poseren voor de Eiffeltoren? In China en India was me dit ook al overkomen. Nu in Indonesië dus weer. Anyway, waarom niet? ’t Is een leuk contact, en sinds gisteren doe ik hetzelfde andersom: nadat ik met hen op de foto ben geweest, vraag ik of ze dezelfde foto nog een keer willen maken, maar dan met mijn toestel. Het levert een aardige verzameling kiekjes op.)
Op de bovenste terrassen van de Borobudur gebeurde het dus opnieuw: kinderen en vrouwen die me schuchter of heel direct benaderden met de vraag om met hen op de foto te gaan. Je zou de instelling kunnen hebben: op zo’n verheven plaats hoort een gewijde sfeer te heersen. Geen lawaaierigheid. Geen gedoe met foto’s. Geen gejoel. Maar wat me inviel was: dit past helemaal! Als ontwaken iets te betekenen heeft, dan in het gewone leven. Zoals hier. In interactie met anderen, met mensen die iets van me willen, terwijl er aanspraak op me wordt gemaakt, in intense momenten. Een soort test. Het was bijzonder om mee te maken. Regelmatig hield ik de meditatiebellen in de gaten, om mij met ‘ongehoorde’ knallen in het nu te houden, open, spontaan reagerend, vanuit innerlijke rust, zonder me ervan af te maken, met joelende en lachende kinderen die me van alles vroegen, en jonge dames, idem dito. Met aandacht, niet alleen voor wat er gebeurde in de interactie, maar ook in mijzelf. (Uiteraard liet het me niet onberoerd.)
Behalve dat het ontzettend leuk was, blijft me bij hoe geweldig het is om volkomen alert/gewaar te zijn in het moment, wat er dan allemaal kan gebeuren, en de rol die de meditatiebellen speelden. Ik zou er geen bezwaar tegen hebben als dergelijke stenen bellen her en der op straat te zien zouden zijn, onopvallend aanwezig, zodat je de hele dag door herinnerd zou kunnen worden aan de mogelijkheid van aandachtig leven.


Kenmerkend voor een religie of levensbeschouwing is de vraag welke existentiële tegenstelling zij meent te ontwaren in de werkelijkheid, - meestal in de vorm van een probleem en een oplossing. En de vraag óf, en zo ja in hoeverre, de oplossing iets wil veranderen aan het probleem. Dit laatste is niet evident, aangezien de oplossing ook kan worden gezocht in een houding, een attitude, of een omgangsvorm, zonder dat wordt geprobeerd om de werkelijkheid te veranderen.


Prambanan, gefossiliseerd verleden. Terwijl de Borobudur nog tot leven te wekken valt door het bouwwerk te nemen voor wat het is - een mandala in steen -, zijn de hindoeïstische tempels van Prambanan van een volstrekt museale doodsheid. Er komt nog eens een tijd dat men personeel aanneemt om voor hindoe te spelen met uurlijkse voorstellingen van een puja, zoals men in de Zaanse Schans boeren en molenaars opvoert. Met India in het achterhoofd zijn deze stenen gevaarten gedrochten van de toeristische rede. Alles zorgvuldig ontdaan van ritueel gebruik, zoals ooit voor de gelovigen praktijk moet zijn geweest. Wat overblijft is de puur esthetische waarde van de gebouwen. Architectuur met een verhaal. Een verzameling anekdotes die voor niemand blijvend interessant is, zelfs niet voor de toerist, en dat is maar goed ook, want dan kan hij zonder verdere belasting weer door naar de volgende attractie.


Leven in schimmen. Een voorstelling van Wajang-poppen is een merkwaardig gebeuren: Indonesiërs gaan er niet naar toe, te klassiek (volgens een van de makers die ik er sprak); buitenlandse toeristen zitten er, maar snappen er niets van. De voorstelling die ik zag was in het Sono-Budoyomuseum (Yokyakarta): een 15-tal muzikanten en een poppenspeler, en 9 toeschouwers in de zaal. We kregen de derde episode te zien uit een 8-delige bewerking van de Mahabharata, - een klassieker uit de hindoeïstische literatuur. Deze verhalen zullen ooit relevant zijn geweest toen de bevolking grotendeels hindoe was, maar blijken nu nauwelijks nog een snaar te raken. Het schimmenspel vond ik intrigerend als theatraal concept; het triggert de verbeelding en tegelijk zegt het iets over de verbeelding zelf. Er zou meer mee gedaan kunnen worden, zeker voor kinderen, en waarom niet ook voor volwassenen!


Wat me bijblijft, m.n. door het bezoek aan het Nationaal Museum, de Borobudur, de tempels van Prambanan en het Wajang-theater, is de krachtige aanwezigheid ooit van Hindoeïsme en Boeddhisme op Java. En de vraag hoe deze religies welhaast spoorloos hebben kunnen verdwijnen uit het dagelijks leven. Is het voornamelijk de Islam geweest die voor ondergang heeft gezorgd? Waren nog andere factoren van belang? Onvrede bij de bevolking? Corruptie? Verkeerde verwevenheid met de macht? (Ik denk aan de wijze waarop de Franse Revolutie afrekende met de katholieke kerk.) Heeft ook de Nederlandse kolonisering nog een rol gespeeld? Vervanging door een volstrekt andere religie: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wat motiveerde de gelovigen om over te stappen? Was het simpelweg dwang?
Veel vragen waar ik nog geen antwoord op heb gevonden.





.

Monday, February 6, 2012

Week 6

.



Reizen. (Vrijwel) alles wat er gebeurt onderweg is okay, om een nieuw land te leren kennen: de mensen, ontmoetingen, hoe wij op elkaar reageren, hun gebruiken en gewoontes, de cultuur en alles wat zich aan mij toont. Vanaf het moment van vertrek sta ik open voor wat zich voordoet. Waarom niet altijd zo leven?!


Jaarlijks afkicken van Europese vanzelfsprekendheden. Dit keer laat ik me verrassen door de Indische archipel.


De levenswil van een mosquito. Het beestje kan niet anders dan wat het doet: op zoek gaan naar bloed en ... prikken!


Iedereen wordt geboren als mens, nooit als gelovige. Dat wordt me weer eens duidelijk in een land dat in zijn geschiedenis al enkele malen van religie is gewisseld: van animistisch, naar hindoeïstisch en later ook boeddhistisch, naar islamitisch en hier en daar christelijk. Hoe gemakkelijk veranderen we niet van epitheton, - zelfs wanneer het zoiets 'fundamenteels' betreft als religie?


Westerse mannen lijken in de Oriënt geseksueerde robots die slechts drank en pompende muziek nodig hebben om voor de bijl te gaan.


Is elkaar nodig hebben niet veel menselijker en verrijkt het niet veel meer de onderlinge verhoudingen, dan net te doen alsof je het allemaal zelf afkunt, - autonoom levend in een comfortzone? Het betekent veel casual ontmoetingen. Het betekent zowel een terrasdame, alias hoer, die je bijna het geld voor twee vakantiedagen weet af te troggelen, als ook een 'onvrijwillige' doch verrassende toer met een man die zegt zijn Nederlands met je te willen ophalen en zich ontpopt als gids. Het betekent bij het ontbijt een avontuurlijk stel op wereldreis ontmoeten en onverwachts een dagje meegaan in hun 'agenda': naar het strand! Het betekent gitaarspelers waar je even geen zin in hebt tijdens het eten. Het betekent een ‘gesprek’ met een man in de bus die vanaf het moment dat hij tegenover je plaats neemt niet ophoudt met vragen te stellen, om er vervolgens halfverstaanbare verhandelingen aan te koppelen over de ‘harmonie der religies’ en andere schone zaken in Indonesië. Het betekent ook leuke gesprekjes die niets te betekenen hebben behalve een babbeltje. Vaak is men er op uit om iets aan je te verdienen, maar daar valt mee te dealen.


In het Nationaal Museum van Jakarta opeens een sterke presentie van Hindoeïsme, met dit verschil dat de beelden in een museum staan, en niet in een tempel. Oude glorie, gemusealiseerd. Met India in de herinnering een schok. Ik weet niet of men op Bali blij is met deze presentatie. Opmerkelijk overigens dat een heersende religie, waar ook, zichzelf nooit te kijk zet in een museum. Geen islamitisch object te zien in dit gebouw dat wil laten zien wat Indonesië te bieden heeft.


Wat zegt het dat Westerlingen, en met name mannen, het zo nodig hebben om helemaal los te gaan in vreemde oorden? Worden ze thuis zo gekneveld? Of hebben ze überhaupt geen beschaving?


Publieke dwang. Elke nacht om vier uur de oproep tot gebed: niet echt een reclame voor de islam, - zeker niet wanneer 3 (of meer?) omroepers hun klagelijke gezang tegelijk en door elkaar laten horen.


Pluraliteit. Het is aan de staat om tolerantie af te dwingen wanneer religies niet de bescheidenheid kunnen opbrengen om andersdenkenden met rust te laten.


Wat mij buitengewoon intrigeert: wat gebeurde er toen een nieuwe religie zich installeerde? De meeste landen/volkeren hebben dit meerdere malen doorgemaakt. Hoe kwam die verandering tot stand?


Het eiland Java heeft hindoeïsme en boeddhisme gekend gedurende meerdere eeuwen. Vervolgens kwam de islam. Wie nu door Java reist treft nergens nog een spoor aan van hindoeïsme en boeddhisme, behalve in musea, als beschermd monument, en bij hoge uitzondering als ruïne. Hoe grondig moet de vernietiging van het oude door het nieuwe religieuze regime zijn geweest! Een nietsontziende schoonmaak.


Trein naar Yogyakarta. Eerste klas reizen is overal ter wereld een saaie, afstandelijke aangelegenheid. Je wordt maximaal met rust gelaten, en dat is dan ook alles.


Hoe komt het dat ik niets heb met de drie monotheïsmen, zelfs niet in hun mystieke varianten? (Ik had me voor dit reisje door een islamitisch land voorgenomen me eens te verdiepen in het Soefisme.) Is het vanwege hun spiritueel irrealisme: pogend het leven, persoonlijk en cultureel-maatschappelijk, te transformeren volgens een schema/ideaal/droombeeld van hoe het zou moeten zijn, terwijl het aardse leven selectief wordt genegeerd?


Opvallend hoeveel notities op dit reisje door Java over religie gaan. Wat triggert me? Ik ben niet met die focus van huis gegaan. Nodigt de sfeer ertoe uit? Misschien omdat er behalve de aanwezigheid van de Islam cultureel niet veel te beleven valt (als je batik-schilderijen en wajang-poppen buiten beschouwing laat). Bij gebrek aan beter? Over het rustige levenstempo en de vriendelijke Javanen valt niet veel méér te zeggen. Het is aangenaam hier. Het klimaat bevalt me. Sommigen klagen over de warmte, maar daar heb ik niet zo’n last van. De straten zijn opvallend schoon (in vergelijking met India, bijvoorbeeld). Het eten is lekker. Een overdaad van winkels en stalletjes. Geen (Engelstalige) kranten, maar missen doe ik ze niet. En dat is het zo ongeveer. Prettige omgeving om bij te komen van de oververhitting thuis. En op de een of andere manier nodigt de sfeer uit tot nadenken over religie. Komt het door de oproep tot gebed vijf maal daags?






.