Tuesday, January 22, 2013

Week 2

.




Filosofie: telkens opnieuw de vragen stellen die wezenlijk zijn voor menszijn, deze zelf onderzoeken, met als inzet de eigen existentie, en daarmee het hele bestaan. De rest is ideeëngeschiedenis.


Zonder grondeloos vertrouwen in het bestaan zoeken we ons vertrouwen te stellen in substituties: zelfvertrouwen, vertrouwen in een geliefde of een leraar, vertrouwen in een systeem, in een leer of in een god, - wat is er mis mee zolang de bereidheid leeft om de vertrouwensvraag te blijven stellen en het antwoord te verdiepen?


De overbodig geworden factor. Ik zie werkelijk geen enkele reden om de mogelijkheid open te moeten houden dat er een bovennatuurlijke macht zou bestaan. Wat zou nog aanleiding kunnen geven tot zo’n hypothese? Waar zou zo’n macht voor nodig kunnen zijn? Voor alles wat ik ervaar en ken is een plausibele, natuurlijke, niet-goddelijke verklaring te geven, nu reeds of in de toekomst. En verder zijn er kwesties waar ik niet het belang van inzie om me er druk over te maken. Zoals de vraag hoe het leven of het heelal is ontstaan. Niemand was er bij, en waarom zouden we er meer over willen weten, behalve uit nieuwsgierigheid? Wat zou de relevantie van dergelijke kwesties kunnen zijn voor het in-leven-zijn en de zinvraag? - zonder levensbetekenis dus.
De monotheïstische goden hebben zich wat mij betreft geschaard bij de goden uit het Griekse of Romeinse pantheon; ook over deze generatie goden maken we ons niet meer druk. Belangwekkend, en niet te negeren, blijft evenwel waarom mensen überhaupt in een god of goden hun vertrouwen stellen. Welke vragen, behoeften en verlangens worden door deze scheppingen geadresseerd? En wat doen we er als seculier mee?


Ultieme, onvoorwaardelijke liefde, - zo’n sterk verlangen. Geen wonder dat mensen ooit een liefdesgod in het leven hebben geroepen! Wij mensen lijken er niet toe in staat, behalve in een ouder/kind-relatie.






.

Thursday, January 3, 2013

Week 1, 2013

.



Het zwakke denken. De conservatieve pleitbezorger heeft een sterk voordeel: hij weet waarvan hij de verdediger is. Voor zijn argumentatie staat de koers vast. Zekerheid over wat eerder als ‘waar’ gold en ooit zijn geldigheid heeft ‘bewezen’, is zijn troef, met veel historische autoriteit aan zijn zijde. De progressieve denker kan nooit zeker weten of zijn zaak werkelijk hout snijdt; dat moet namelijk nog blijken. Zijn denken wil nieuwe wegen openen; waarheen zij zullen leiden is vooralsnog onbekend. Tegenover de conservatieve zekerheid kan hij slechts voorlopigheid zetten en een tastend denken. Toekomstig denken is per definitie zwak en beweeglijk, en veelbelovend als een groene, uitbottende tak in het voorjaar.


Komen grote culturele prestaties alleen tot stand in bewegingen voorwaarts, in samenlevingen die een achterstandspositie ongedaan hebben te maken, die zich willen bevrijden, die iets willen doen aan ellende en aan de bestrijding van onrechtvaardigheid?


Zonder enige twijfel word ik opgevoed door mijn zoontje. Door zijn bestaan alleen al, door zijn onstuitbare groei en door zijn ontwikkeling waarin ik onvermijdelijk een hoofdrol speel, dwingt hij mij om na te denken over mijn aanwezigheid, over wat ik doe (en niet doe) en hoe, en over wat ik zeg (en niet zeg), en zo meer. Dat is immers waar hij op let, of ik het nu wil of niet. Ook mijn fouten doen ertoe, mijn overreacties, evenals de onderreacties. Nog nooit heb ik mij zo verantwoordelijk gevoeld in de ogen van een ander. En met plezier.


Het kinderloze denken dreigt gemakkelijk iets te vergeten dat een conditio sine qua non is voor de eigen existentie, nl dat ik onbestaanbaar ben zonder te zijn voortgeplant. De mogelijkheidsvoorwaarde voor elk levend wezen is overleven én voortplanten, - als dat al niet geldt voor iemand van de huidige generatie, dan toch zeker voor de vorige. Dit basisgegeven aller basisgegevens missen betekent dat tal van implicaties en consequenties worden genegeerd die grondleggend zijn voor het dagelijks leven en die op nauwelijks te overschatten manier het wereldgebeuren structureren.







.