Monday, January 30, 2012

Week 5, 2012

.



Sommigen (zoals John Gray) verwijten de Westerse moderniteit utopisme, vanwege haar geloof in maakbaarheid, - een utopisme dat bovendien rücksichtslos te werk ging en vele slachtoffers heeft gemaakt. Is dat verwijt terecht?
Er kan tegenin worden gebracht dat diezelfde moderniteit een grote bereidheid kent tot zelfreflectie en leren. Veel van haar idealen zijn ondertussen ontmaskerd als illusies, terwijl andere zich hebben vernieuwd. Bovendien biedt de (Westerse) moderniteit toenemend ruimte aan pluriformiteit, met de uitdrukkelijke intentie deze ook gerechtelijk te beschermen.
Is er desondanks reden tot verwijt? Misschien haar eigendunk, menend dat de eigen beschaving de enige is die bereid is tot leren en ruimte biedt aan pluriformiteit. Maar is die eigendunk een reden om van utopisme te spreken?


Is filosofie van de levenskunst onnodig moeilijk doen? Het leven ingewikkeld maken terwijl het gewoon simpel kan? Wellicht alleen voor wie geen ‘last’ heeft van een denkend bewustzijn. Anderen zullen er iets mee moeten, om het te bevredigen, - en het vruchtbaar te maken!


God als het bestaan wanneer wij het vieren: met een dergelijke, seculiere godsopvatting zou ik goed kunnen leven, ware het niet dat zij gegarandeerd leidt tot misverstanden. Nieuw is een dergelijke God evenwel niet, - men denke aan de Stoïcijnen en Spinoza. Goed voor een renaissance!


Stel je voor: kerken, moskeeën en synagogen omgebouwd tot seculiere tempels om het leven te vieren!


Wie weinig weet, moet veel geloven: welke misverstanden zijn aldus in het leven geroepen, en welke ervan behoren nog steeds tot ons culturele erfgoed en zijn medebepalend voor de situatie waarin de wereld zich nu bevindt?


Vrijheid als mogelijkheidszin. Maakt al dan niet geloven in een vrije wil verschil in de keuzes die je maakt? Zou ik als determinist andere keuzes maken dan wanneer ik zou geloven in een vrije wil? Ik vraag het me sterk af. Wanneer ik kies is de vrijheid van mijn wil nooit een issue. Niet het geloof in een (niet-)vrije wil maakt het verschil, maar mijn levenslust! Plus de inschatting van mijn mogelijkheden: wie alternatieven ziet, zal zich vrij voelen; onvrij degene die meent slechts één optie te hebben. De vraag is niet of mijn wil vrij is, dan wel gedetermineerd. Maar: wat bevordert mijn levenslust? En: zijn er alternatieven die mijn zicht op de situatie veranderen?


Een mens is niet per se verantwoordelijk; hij wordt verantwoordelijk gemaakt, doordat hij wordt aangesproken door een ander, op gedrag of anderszins. Met andere woorden: het appèl dat een ander op hem doet maakt hem verantwoordelijk. Verantwoordelijkheid gebeurt in de ontmoeting. Aldus gesteld is een al dan niet vrije wil van geen belang. De vraag is slechts in hoeverre iemand ontvankelijk is voor het appèl.


Hoe relevant is een (niet-)vrije wil? Een ‘vrije wil’ suggereert dat willen het probleem is. Maar is dat zo? Is met de terminologie het probleem wel juist gesteld? Want, wat staat dan/überhaupt op het spel? Of ik vrij ben om te willen wat ik wil? Vraag is wat mij betreft, of bevrijding mogelijk is uit gewoontepatronen in denken en handelen. En zo ja, is dat dan een kwestie van willen? Inzien (in welke patronen mijn denken en handelen is verwikkeld) en loslaten komen veeleer in aanmerking.


De vrijheid van de wil is een theologisch probleem, in het leven geroepen door Augustinus, voor wie het onverteerbaar was dat God iemand zou straffen voor zonden die niet zijn vrije keuze zouden zijn. Dan zou God namelijk onrechtvaardig zijn, - hetgeen natuurlijk niet kan. Dus moeten mensen een vrije wil hebben. Zonder een wrekende God, evenwel, stelt zich het hele probleem überhaupt niet, en wordt de (niet-)vrije wil een academische kwestie, die voor niemand relevant is, - behalve voor degenen die zich het probleem laten aanpraten.


Wat is filosofische bewijsvoering méér dan het ervaringsmatig en argumentatief toetsen en aannemelijk maken van inzichten, en het onderzoeken van hun implicaties en consequenties, door ze op te merken en te evalueren, en dat alles zonder terughoudendheid?


Het bestaan hangt niet af van onze meningen. Wanneer zijn zij méér dan mindbubbles, vruchteloos commentaar, schuim?


Ultieme check voor een filosofische theorie: hoe zij zichzelf binnen haar eigen theorie begrijpt én hoe zij anderen begrijpt die niet tot dezelfde conclusies komen, - is zij ook dan geloofwaardig?


Levensbeschouwingen en religies doen er alles aan om hun kijk op het leven kloppend te krijgen. Maar kan dat wel? Betekent dat niet onvermijdelijk een procrustesbed? – met in het uiterste geval pogingen om het leven zelf kloppend te maken met de visie erop...





.

Monday, January 23, 2012

Week 4

.



Menswaardig leven: hoe er invulling aan te geven is een persoonlijk proces, onherhaalbaar voor anderen, hoezeer thema’s ook op elkaar lijken. Filosofisch de moeite waard is de vraag wat de mogelijkheidsvoorwaarden zouden kunnen zijn voor een menswaardig leven, zowel individueel als cultureel-maatschappelijk, - twee verschillende domeinen die alles met elkaar te maken hebben, maar niet hetzelfde zijn.


Hopeloos leven. De enige toekomst is het leven dat op mij toekomt in het nu. Leven voor de hoop dat het later allemaal goed zal komen is verspilling van leven.


Opruimen is intrinsiek verbonden met wonen. Alleen het wonende dier heeft opruimproblemen.


Voor een zinvol leven is onontkoombaar: een bezinning op de rol en betekenis van bewustzijn. Levenszin is een menselijke vraag en verwijst naar degene die zich de vraag stelt: een wezen met bewustzijn. Zonder bewustzijn geen levenszin.


Leven voor de toekomst. Jammer wanneer je meent dat volledig leven in het hier en nu alleen mogelijk is als het leven anders zou zijn. Wanneer je met pensioen bent, bijvoorbeeld, of na een revolutie, of nog erger: na je dood.


Verveling bestaat bij gratie van het bewustzijn dat het anders kan.


Reis zonder doel. Waarin verschilt menselijk leven van dat van dieren en planten? Dat wij weten dat het geen uiteindelijk of levenoverstijgend doel heeft, en dat we in het reine moeten komen met deze wetenschap, willen we zin houden in het leven, - of er juist in krijgen!


Het lezen van Kant’s Kritiek van de zuivere rede werkt als een geestverruimend middel.


Geest is niet potentie, maar latentie: hij kan zich verschillend ontwikkelen; hij heeft niet slechts aanleg voor maar één bloeiwijze.


Filosofische teksten filosofisch lezen, d.w.z. niet louter ideehistorisch, betekent lezen met de vraag: wat maakt deze tekst mij wijzer over mijzelf als mens en over de wereld waarin ik leef. Wie deze vraag negeert en een filosofische tekst louter als denksysteem probeert te vatten oefent zijn bevattingsvermogen en vergroot zijn geleerdheid met nog meer encyclopedische kennis, maar het heeft niets met filosofie te maken. Of moet ik zeggen wijsbegeerte?


Filosofie vergt dialogisch lezen: niet louter informatief, maar mijzelf in het spel brengend, mij afvragend wat mijn gedachten over het betreffende onderwerp zijn en wat het gesprek met het boek daarin zou kunnen veranderen. En uiteraard ben je in een dialoog geïnteresseerd in wat de ander te zeggen heeft, anders is er geen sprake van een dialoog. Maar dat is evenmin het geval wanneer je zelf niets in te brengen hebt.


Dodelijk voor filosofisch lezen is het academische, pseudo-wijze gebod om gedurende het lezen het eigen oordeel op te schorten. Het komt er juist op aan om het eigen oordeel in te brengen, om het op de proef te stellen en eventueel ook om het in stelling te brengen tegen de tekst, vertrouwend op de eigen twijfel (‘Is dat zo?’). Uiteraard is dit alleen zinvol wanneer men ten volle bereid is om de eigen mening te herzien.


De ervaring leert dat wie eenmaal begint met het eigen oordeel op te schorten, inclusief het negeren van twijfels onderweg, uiteindelijk zelden nog tot een eigen oordeel komt.


Oefening in gehoorzaamheid. Studenten die wordt geleerd om met hun vragen te wachten totdat ze het boek uit hebben, hebben aan het einde geen vragen meer.


Lezen kan een oefening in authenticiteit zijn, mits dialogisch.


Godsdienst zou geen probleem zijn wanneer gelovigen aanspreekbaar zouden zijn op hun menszijn, als hetgeen zij delen met andersdenkenden, en wanneer zij cultureel-maatschappelijk alle ruimte zouden laten aan mensen met een andere levensopvatting. Met andere woorden: wanneer zij niet zouden proberen om het cultureel-maatschappelijke leven tot geloofsartikel te maken, door alles zodanig om te vormen dat ook het dagelijks leven getuigt van vroomheid.


Monotheïstische utopie: voor het ‘ware geloof’ hoef je niet slechts in synagoge, kerk of moskee terecht; het hele leven, ook op straat, in de media en op het werk, is doortrokken van godsdienst, met de bedoeling te werken als een reminder, ja, als een opwekking! In Europa hebben godsdiensten, minstens de inheemse, afscheid genomen van deze utopie, - althans, formeel. Is dat van harte en met overtuiging gebeurd, of noodgedwongen? Gelet op de geschiedenis en op pogingen elders in de wereld blijft er reden tot twijfel. Is algehele transformatie (ook van het cultureel-maatschappelijke leven) niet meegegeven met de geboorteact van de monotheïsmen?


Er lijkt een onverzoenbaar verschil te bestaan tussen een levenshouding die wil afstemmen op het leven zoals het zich voordoet enerzijds, en anderzijds een levenshouding die het leven pas voluit acceptabel acht wanneer het omgevormd is naar hoe het zou moeten zijn.








.

Monday, January 16, 2012

Week 3

.


Paradigmawisseling. Met de hernieuwde aandacht voor levenskunst en voor filosofie als een manier van leven is een nieuw paradigma in filosofie zich breed aan het maken. In het voorgaande, ‘moderne’ paradigma ging het de filosofie om zekere kennis, hetgeen buitengewoon vruchtbaar is gebleken voor de ontwikkeling van moderne wetenschap. In het nieuwe paradigma, dat je grofweg zou kunnen laten beginnen met het existentialisme en met de ontwikkeling van praktische vormen van filosofie (als oefening), gaat het wederom om denken dat het goede leven dient. Met ‘hoe te leven’ en ‘hoe samen te leven’ als basisvragen, - een renaissance van vragen die ook in de Oudheid al maatgevend waren voor de werkzaamheid van filosofie; de context is evenwel anders en dit vergt een her-denking van filosofie als activiteit.



Levenskunst wordt gemakkelijk tot vehikel voor egocentrische bijziendheid. De slogan ‘Verander de wereld en begin bij jezelf’ wordt niet zelden met graagte aangegrepen om zich voortaan met een ‘goed geweten’ slechts bezig te houden met het persoonlijke welzijn, geïsoleerd van cultureel-maatschappelijke kwesties.



De vraag bij uitstek van levenskunst is ‘hoe te leven’, met levenshouding als het kunstwerk-in-wording. Mij ontgaat hoe je bij de vraag ‘hoe te leven’ ontkomt aan betrokkenheid bij anderen en aan de wereld om je heen.



Levenskunst is iets anders dan engagement, maar ze kunnen niet zonder elkaar. Het eerste betreft de eigen levenshouding; het tweede de betrokkenheid bij anderen en op de wereld om ons heen. Beide gerichtheden komen bij elkaar in hetzelfde individu, als kruisende aandachtslijnen. Van elkaar losgemaakt dreigt de focus op de zorg voor het zelf te verworden tot egocentrisme, in de meest letterlijke zin, en dreigt engagement te stranden in zelfvergetelheid, - iets waar uiteindelijk niemand baat bij heeft.



Kant versus advaita. Als verbeeldingskracht, verstand en rede onontkoombaar menselijk zijn, als zij zorgen voor menswaardigheid (in moraal), en als ook intelligentie en creativiteit onvoorstelbaar zouden zijn zonder, hoe kan men dan doen alsof zij van secundair belang zijn, omwille van een spiritueel ideaal? – of er zelfs van af willen...



Humanisme. Ik beschouw mezelf als een humanist, wanneer onder ‘humanisme’ wordt verstaan: jezelf en anderen in de eerste plaats als mensen zien, en niet als medegelovige of als iemand die dezelfde levensovertuiging deelt. Menszijn gaat vooraf aan elke bepaling of invulling die je er vervolgens aan kunt geven: levensovertuiging, levenstijl, seksuele voorkeuren, etc etc. Elkaar basaal als mensen zien betekent dus: jezelf en de ander als individu serieus nemen, en niet als onderdeel van een groep.



Humanisme impliceert dat je ter rechtvaardiging van een opvatting of gewoonte nooit een beroep kunt doen op een groep of op een geloof, maar alleen op je menszijn.



Menszijn. Wat veronderstel je wanneer je zegt dat je jezelf en anderen in de eerste plaats van mens wilt zien? Is dit een kale notie? Of veronderstelt zij vorming?



Menselijke conditie. We zijn geworpen in een bestaande wereld. Onze pluriformiteit aan levensbeschouwelijke posities gebeurt niet in een culturele woestijn, alsof we het leven telkens weer vanaf nul zouden beginnen. Zelfs een zandbak is, zeker in Nederland, aangelegd.



Humanisme: voor wie willen worden!



Levensbeschouwing is een visie op menswaardigheid, op hoe het leven zou kunnen en/of moeten zijn, op de belofte van menszijn. De vraag is dan: van waaruit beschouw je het leven? Of: met het oog waarop? De meeste religies beschouwen het leven vanuit, of met het oog op een cruciale en maatgevende ervaring of gebeurtenis. In het Christendom is dat het leven van Jezus (inclusief zijn boodschap, het evangelie, en zijn dood). In het Boeddhisme is dat de verlichting of het ontwaken van de Boeddha. In het Hindoeïsme, en speciaal in Advaita, gaat het om ‘zelf’-realisatie. Etc. De levensbeschouwing van die religies, evenals hun rituelen, teksten, feesten e.d., draaien allemaal rond die cruciale en maatgevende ervaring of gebeurtenis: van hieruit wil men het leven beschouwen. In het humanisme, als levensbeschouwing, lijkt een dergelijke cruciale en maatgevende ervaring of gebeurtenis te ontbreken. Of het zou het alledaagse welzijn moeten zijn. Niet zo ‘spectaculair’ als een verlichting, verlossing of ‘zelf’-realisatie, maar gewoon. Is dat voldoende?


Compassie: achter iedere lul steekt een mens!


Vrijgevigheid zou een artistieke en intellectuele deugd moeten zijn. Niets achterhouden. Zonder reserve je beste krachten geven. Vrijgevigheid creëert creativiteit.






.

Monday, January 9, 2012

Week 2

.



TunFun. Het is ongelofelijk wat er met kinderen gebeurt wanneer je ze loslaat in een onopgesmukt speelpaleis met springkussens, klimstellages, glijbanen, een boksjungle, ballenbak, etc, etc. Urenlang heb je geen kind meer aan ze, - wat een bizarre zegswijze wordt in dit verband. Huppelende, stuiterende, vrolijke en af en toe huilende, ravottende, uitgelaten kinderen, met onuitputtelijk veel energie, inventiviteit en spelplezier. Tijd bestaat niet meer in een gekromde ruimte met een weelde aan mogelijkheden. En hoe kaler, hoe beter voor de verbeelding: alles verandert ter plekke in een spookpaleis, een of ander kasteel, of een videogame, ter grootte van het hele speelgebouw of een fractie ervan. Met genoegen druk ik op de nodige onzichtbare knoppen om iets in beweging te zetten. De homo ludens in vol bedrijf. Nog even en de cultuur barst uit haar voegen!



Volwassenen verkeren in een ernstig misverstand: wij denken dat het in het leven om ons is begonnen. Echter, ook al resulteert de geboorte van een kind in volwassenen, wij zijn uiteindelijk niet meer dan een noodzakelijk bijproduct. De wereld draait om kinderen! Zij zijn het doel van elke geschiedenis, en het toppunt van evolutie. Volwassenen zijn er om kinderen mogelijk te maken.



Het kinderloze denken, dat de levensbetekenis van voortplanting en ouderschap negeert, verleidt tot zijnsvergetelheid. Afgesneden van basale levensdrift fabriceert het gemakkelijk etherische gedrochten, ter compensatie van een gebrek aan natuurlijke zin. Een schakel mist, - de wortels.



Homo lyricus. Durf extatisch te zijn! Het leven is erop gemaakt.



Leven geeft te denken. Het leven opgevat als onophoudelijk proces maakt het onvoorstelbaar dat denken ooit definitief zou kunnen zijn. Niets stopt beide behalve een natuurlijk einde, tenzij van elkaar ontkoppeld, - dan sterft denken voortijdig. Keep on moving!



Seculier en religieus: een ongelukkig paar dat in Europa niet zonder elkaar kan zonder te vereenzijdigen. Hoe voorbij deze tegenstelling te geraken?



Utopieën. Er is ironie in pogingen om tot definitieve oplossingen te komen, aangezien zij vrucht zijn van een geschiedenis, ‘probleem’ geheten, en er innig mee verbonden. Het is slecht voorstelbaar dat een oplossing werkelijk definitief zal kunnen zijn, tenzij je alle geschiedenis wilt stopzetten, en daarmee het leven als proces. Het geloof in een utopie leidt noodzakelijk tot een abortus van elke geboortelijkheid.



Utopieën zijn interessant mits begrepen als denkexperimenten, meer niet. Dit alsof-karakter is evenwel moeilijk vol te houden zonder te bezwijken voor de illusie van realiseerbaarheid.



Musealisering van cultureel leven. Gebouwen terugbrengen in hun ‘oorspronkelijke’ staat is de onthistorisering ten top. Immers, wat is geschiedenis anders dan verandering, inclusief slijtage en transformatie? Deze tand des tijds onzichtbaar willen maken heeft niets met authenticiteit te maken. Het enige waar het toe leidt is musealisering, en dus de dood van cultuur als werkzaamheid met een geschiedenis.



Hebben filosofische teksten iets gemeenschappelijks? Stijl in ieder geval niet, noch een wijze van argumenteren. Vergelijk Spinoza’s Ethica met James’ Pragmatism. Of Hegel’s Phänomenologie des Geistes met Nietzsche’s Fröhliche Wissenschaft. Leg Plato’s Symposium naast Kant’s Kritik der reinen Vernunft. Of Montaigne’s Essais naast Badiou’s L’Être et l’évènement. Iets aan overeenkomsten ontdekt?



Leven vanuit een diepe acceptatie van het leven, wat zijn daarvan de consequenties voor ethiek? Is dan alles geoorloofd?



Kritiek: heb uw vijanden lief!



Als iets duidelijk wordt met kinderen, is het dat wij mensen gewoontedieren zijn. Opvoeding is dan ook voor een belangrijk deel: het instellen van de juiste gewoontes, en die aanpassen aan wat bij een kind vanzelf gebeurt (en bij volwassenen alleen nog gewild), nl groei.










.

Monday, January 2, 2012

Week 1, 2012

.


Een nieuw jaar. Wat te verwachten van goede voornemens, van wensen, van pogingen om het anders te gaan doen? Heeft het zin om radicaal een ‘reset’ te willen? Of is het beter vriendschap te sluiten met hoe ik ben en met het leven dat ik nu leid? Wat mag ik hopen, qua mogelijke verandering, - om mijzelf niet onnodig te frustreren? Zeker is: leven is een continu transformatieproces. Alles verandert sowieso. Er bestaat geen tussenstation waarna alles okay is. Er bestaat geen mogelijkheid om helemaal opnieuw te beginnen. Ik neem altijd mijzelf mee, gesitueerd en met een geschiedenis. Ik kan van context veranderen, maar dat betekent niet dat ik me dan in een nulpunt manoeuvreer: het schip is al onderweg. Vraag is: hoe ver kan ik van koers veranderen? Om uit te zoeken, - het avontuur van een ontdekkingsreis! Ook kan ik proberen vaart te zetten in het proces, al zal het een transformatie blijven. Met geen ander eindpunt dan de dood, - maar voor wie is dat een troost? Wat overblijft is het proces. Maatstaf? Er fier op kunnen zijn!



Met denken wordt het er niet gezelliger op. Waarhedenrelativisme zwalkt tussen onverschilligheid en dogmatisme, - of is dat hetzelfde? Wanneer iemand zegt: dé waarheid bestaat niet, wat bedoelt hij dan te zeggen? Dat het hem niet uitmaakt wat een ander beweert? Dat we het gezellig moeten houden? – alsof daarmee een hoogste waarde wordt uitgesproken. Niet zelden hoor ik iemand relatief doen, terwijl zijn overtuiging er niet om liegt, wat evenwel niet ter discussie mag worden gesteld. Deze intellectuele luiheid heet vanouds: dogmatisme. Waarom niet in stelligheid beweringen doen, mét de bereidheid om er over in discussie te gaan? Een relativist neemt zichzelf niet serieus als denkend wezen; hetzelfde geldt voor een dogmaticus. De onverschillige past slechts navolging.



Wat is het soortelijk gewicht van een gedachte? Ik trap telkens weer in de illusie van het blijvende. Want wat is blijvend, en wanneer? Uiteraard zijn gedachten vluchtig; eraan willen vasthouden blijkt een hopeloze onderneming. Ze vastleggen helpt enigszins, maar dat betekent nog niet dat ze beklijven. Pas als denkgewoonte kunnen ze aanspraak maken op enige onverzettelijkheid, maar is dat gewenst?



Helaas, we denken zelden. Het meeste wat we doen is gedachten reproduceren. ‘Gedachte’ is een woord in de voltooid verleden tijd: ik heb het al eens gedacht. Denken, in de zin van: nieuwe wegen gaan, onbetreden paden ontsluiten, - het is een uitzondering. ‘Denkingen’ zou ik de zeldzaamheden willen noemen, in plaats van gedachten. Wanneer was je laatste denking?



Het verschil tussen het weer en het nieuws van de dag? Het eerste vergeten we op de dag zelf, het tweede een dag later, - of eerder.



De hype van het moment: laat het heden ongewijzigd doorgaan.



Wijsbegeerte gaat het om waarheid voor het leven, niet om ideeën en hun geschiedenis. Ideeëngeschiedenis (vaak verward met filosofie) is interessant, en er valt veel van te leren, maar met de waarheidsvraag heeft zij weinig te maken. Het is zoiets als de geschiedenis van het eten versus een lekkere maaltijd: natuurlijk kun je van zo’n geschiedenis leuke kookideeën opdoen, maar je leert er niet door koken, noch zal je smaak erdoor ontwikkelen, en het levert evenmin een maaltijd op. Een ideeënhistoricus (lees: academisch filosoof) kan heel goed opvattingen van filosofen onderzoeken en presenteren zonder er zelf enige connectie mee te hebben, - als wetenschapper wordt dat ook niet van je verwacht. Een wijsgeer kan hier geen genoegen mee nemen, en onderzoekt wat zo’n opvatting zou kunnen bijdragen aan meer begrip, van hemzelf als mens en van de wereld waarin hij leeft, - oftewel: van de menselijke conditie. Plus de vraag hoe dit begrip van betekenis kan zijn voor de persoon in kwestie: maakt het verschil in de praktijk van alledag? Wat draagt het bij aan mijn leef- en denkwijze en wat kan ik ermee doen?



De wereld gaat aan actie ten onder. Hoeveel van de dagelijkse ellende is te wijten aan problemaholisme? Verslaafd zijn aan actie, aan handelen, aan problemen oplossen. Alsmaar iets willen verhelpen. Ongelukkig worden als er geen probleem op tafel ligt. Voortgedreven door ‘druk, druk, druk’, en menen dat je er beter van wordt, of nog erger: gelukkig. Mantra: Verandering moet! Activisme is allang niet meer het monopolie van actievoerders. De hele economie is ervan vergeven. Zelfs ambtenaren zijn eraan gaan geloven. Moeten zij ondertussen niet pro-actief op zoek naar problemen waar burgers last van zouden kunnen gaan krijgen? Wie ontsnapt er aan de koorts van het ‘nieuwe’? Dingen die jarenlang prima functioneren moeten opeens anders. Verbetering? Zelden. Is ook niet belangrijk. Waar het om gaat: het moet anders! En als je geen probleem hebt, dan is dat het probleem, en wij hebben er een oplossing voor!



Herwaardering van alle waarden. Stel, Europa verkeert in een diepe crisis, en niet sinds banken en regeringen er een zootje van blijken te hebben gemaakt, maar al veel langer. Laten we een fors deel van de 20ste eeuw erbij nemen. Vanaf WO-I, zeg maar. Een civilisatorische crisis. Eén waarin de waarheden en waarden welke zich sinds de Grieks-Romeinse Oudheid op dit continent hebben ontwikkeld, hun geloofwaardigheid hebben verloren, en die dringend doet verlangen naar nieuwe. Of naar een herstel van de oude, - al is dat een hopeloze strijd, een reactionair achterhoedegevecht. Een beschavingscrisis met als absoluut dieptepunt de nazistische terreur, - een catastrofe waarin alles van waarde zijn kwetsbaarheid toonde en ook daadwerkelijk werd vermoord. Stel dat het enige positieve, maar dan ook werkelijk het enige, van deze catastrofe is geweest: de vernietiging van vermolmde waarheden. Waarheden die krachteloos bleken te zijn (geworden) om nog weerstand te bieden aan een vitalistische en/doch moorddadige ideologie. Als dit zo is, wat hebben we dan sinds deze catastrofe gedaan om verouderde waarheden en waarden te vervangen? Zijn de huidige crises (en ik denk dan met name aan de liberaal-economische en aan de klimaatcrisis) een aanwijzing dat die herwaardering nog lang niet is voltooid?



Hoeveel discursiviteit is goed voor mij? En wat voor? Lezen, discussiëren, internetten, schrijven,... Rusteloosheid lijkt erdoor te worden versterkt, in plaats van verminderd of gekanaliseerd.



Vertwijfeling. We leven in een spirituele supermarkt, met een enorm aanbod aan opties ter levensoriëntatie en voor persoonlijke groei. Het aanbod komt van over de hele planeet en uit alle tijden. In de cultuur, als openbare marktplaats, loopt alles door elkaar heen en doen alle aanbieders hun best om zichzelf aan te prijzen. Hoe hierin te kiezen? Uitproberen? En waar ga je dan op af? Hoe het ‘voelt’? Wellicht dat een levend bewijs het meest overtuigend zou zijn: iemand die metterdaad laat zien hoe het is om een welbepaalde leef- en denkwijze te cultiveren. Wonderlijk dat er zo weinig van die mensen zijn. En als ze al te vinden zijn, blijken ze bij nader onderzoek er vaak bekaaid van af te komen, in vergelijking met het ideaal dat ze voorgeven. En verder? De meesten van ons doen maar wat, min of meer bewust, - althans, die indruk krijg ik. Levenskunst, ik heb er soms weinig hoop op. Heeft het wel zin om een bijzondere kwaliteit van leven na te streven? Is het gewone dan toch het hoogst haalbare?!







.